Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwogen in een uitspraak van 17 december 2025, ECLI:NL:RVS:2025:6122.

Bij tussenuitspraak van 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2925, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 29 juni 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Beemster 2012 — Reparatie partiële herziening 2021" te herstellen.
Bij besluit van 28 november 2024 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het plan opnieuw en gewijzigd vastgesteld.
Wat betreft de vergunningvrije bebouwing die gekoppeld is aan het erf, heeft de raad in de eerste plaats erop gewezen dat in de planregels van de agrarische bestemmingen is bepaald dat het regelvrij bouwen zoals geregeld in artikel 22.36 van het omgevingsplan, niet van toepassing is vóór de gevellijn.
De raad heeft daarmee beoogd om een regel in hoofdstuk 22 van het
omgevingsplan, de zogeheten bruidsschat, te wijzigen door het toepassingsbereik daarvan te beperken.
In de bruidsschat zijn regels opgenomen over onderwerpen die onder het oude recht in landelijke regelgeving, zoals het Bor, waren opgenomen.
De wettelijke grondslag voor de bruidsschat is artikel 22.2 van de Omgevingswet en op grond van het tweede lid van dit artikel kunnen regels in de bruidsschat alleen worden gewijzigd bij een besluit tot vaststelling of wijziging van een omgevingsplan.
De wet biedt dus geen grondslag om met een bestemmingsplan een regel in de bruidsschat te wijzigen.
Bij de beoordeling in hoeverre vergunningvrije bebouwing in het herstelbesluit kan worden uitgesloten en op welke wijze dat mogelijk is, had de raad moeten uitgaan van het oude recht, omdat dat van toepassing is op het herstelbesluit. De raad heeft dit niet onderkend. Het herstelbesluit is daarom op dit punt in strijd met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld.