Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Mocht waarschuwing worden gegeven (in plaats van handhavingsbesluit) bij niet indienen melding voor een ijssalon (i.v.m. LHS)?

[appellant] woont in Den Haag aan de [locatie]. In hetzelfde pand, op de begane grond en onder de woning, bevindt zich ijssalon BitterKoud. Die ijssalon wordt geëxploiteerd door [partij A]. Het pand is eigendom van [partij B] en [partij C]. [appellant] ervoer onder meer geluidsoverlast van het parkeerplaatsterras van de ijssalon dat tijdelijk langs de noordzijde van het pand was geplaatst. Daarom heeft hij een handhavingsverzoek ingediend bij het college. Het college heeft bij besluit van 18 mei 2022 afgezien van handhaving, omdat de ijssalon volgens het college een type A-inrichting was in de zin van het Activiteitenbesluit.  Het college heeft op 3 juli 2023 opnieuw de afwijzing van het handhavingsverzoek van [appellant] in stand gelaten, onder een aangepaste motivering.

23 July 2025



Volgens het college is de ijssalon bij nader inzien een type B- inrichting en heeft de ijssalon gelet daarop ten onrechte geen melding als bedoeld in het Activiteitenbesluit ingediend. Maar het college heeft besloten om niet handhavend op te treden. Het college wilde [partij A] namelijk eerst een waarschuwingsbrief sturen om hem de mogelijkheid te bieden zonder tussenkomst van een handhavingsbesluit een melding voor het drijven van een type B-inrichting in te dienen. [appellant] betoogt dat het college het handhavingsverzoek bij het besluit van 3 juli 2023 ten onrechte heeft afgewezen. [appellant] merkt op dat de beginselplicht tot handhaving geldt en dat het college de ijssalon gelet daarop niet alvorens te handhaven een gelegenheid mocht bieden om een melding voor het drijven van een type B-inrichting in te dienen.

De Afdeling is van oordeel dat het college heeft mogen besluiten om niet handhavend op te treden. Het college heeft toegelicht dat het tot de uitspraak van de rechtbank van 23 februari 2023 aan [partij A] heeft gecommuniceerd dat het de ijssalon niet beschouwde als een type B- inrichting en dat [partij A] volgens het college daarom geen melding hoefde in te dienen. Volgens het college kan [partij A] de overtreding dus niet worden tegengeworpen. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat het niet meteen indienen van een melding op zichzelf geen gevolgen heeft voor het milieu, mocht het college zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt stellen dat van onmiddellijk handhavend optreden zonder voorafgaande waarschuwing moest worden afgezien. Dit is ook in lijn met de zogenoemde Landelijke Handhavingsstrategie die door het college wordt gehanteerd.

Artikel delen