Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Naar wie stuur je een brief

Bij besluit van 15 juli 2019 verleende de burgemeester van de toenmalige gemeente Westvoorne een exploitatievergunning voor één jaar voor het huisvesten van arbeidsmigranten in een pension. Op 23 juni 2020 verleende de burgemeester deze exploitatievergunning voor onbepaalde tijd. Appellant maakte tegen beide besluiten bezwaar. Het bezwaar tegen het besluit van 15 juli 2019 werd ongegrond verklaard en het bezwaar tegen het besluit van 23 juni 2020 niet-ontvankelijk.

15 april 2025

Samenvatting

Samenvatting

Volgens de burgemeester was het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaar te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Appellant ging tegen dit besluit in beroep. De rechtbank oordeelde vervolgens dat de burgemeester het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De termijnoverschrijding was volgens de rechtbank verschoonbaar doordat de burgemeester het besluit van 23 juni 2020 naar de gemachtigde van appellant had moeten sturen. In hoger beroep bij de Afdeling betoogde de burgemeester dat hij niet verplicht was het besluit naar appellant of naar zijn gemachtigde te sturen. Volgens de burgemeester had appellant daarnaast niet kenbaar gemaakt dat de gemachtigde ook bij toekomstige procedures als gemachtigde van appellant zou optreden.

De Afdeling oordeelt dat appellant bezwaar en beroep tegen het besluit van 15 juli 2019 had ingesteld via zijn gemachtigde. Daarnaast had de burgemeester per brief appellant op de hoogte gesteld van het besluit van 23 juni 2020. De burgemeester had er redelijkerwijs vanuit moeten gaan dat ook bij dit besluit de gemachtigde van appellant zou optreden. Dit houdt concreet in dat, ondanks dat de burgemeester niet verplicht was appellant op de hoogte te stellen van het besluit van 23 juni 2020, op grond van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht hij ook de gemachtigde van appellant op de hoogte had moeten stellen. Volgens de Afdeling had appellant niet hoeven te begrijpen dat de brief niet ook naar de gemachtigde van appellant was verstuurd. Uiteindelijk werd gemachtigde op 9 juni 2021 op de hoogte gesteld van het besluit van 23 juni 2020, waarna gemachtigde op 14 juni bezwaar maakte tegen dit besluit. Volgens de Afdeling heeft gemachtigde hiermee zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk bezwaar gemaakt, waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De Afdeling oordeelt hierdoor – net zoals de rechtbank – dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard.

Tot slot oordeelde de Afdeling wel dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt had kunnen stellen dat de woonsituatie van appellant niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de huisvesting van arbeidsmigranten in het pension. Het betoog van appellant slaagt niet.

Concluderend was het bezwaar van appellant dus wel ontvankelijk, maar slaagde zijn betoog over overlast alsnog niet. Een win-verlies situatie.

Artikel delen