Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Nogmaals bevestiging dat een bouwstop onder de Omgevingswet (ondanks ontbreken expliciete bevoegdheid hiertoe) nog steeds mogelijk is

In de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:7265 is nogmaals bevestigd dat een bouwstop onder de Omgevingswet nog steeds tot de mogelijkheden behoort (ondanks dat onder de Omgevingswet niet meer een expliciete grondslag hiervoor geldt zoals het geval was in de Wabo in art. 5.17):

2 May 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat, hoewel de bouwstop in de (nieuwe) Omgevingswet zelf niet meer als zodanig is geregeld, de grondslag ervoor wordt gevonden in artikel 18.1 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 125 van de Gemeentewet. Dit betekent dat de bevoegdheid tot het opleggen van een bouwstop met deze wet nadien niet is komen te vervallen. De vraag is wel of alle jurisprudentielijnen die golden onder de Wabo t.a.v. de bouwstop onder de Omgevingswet ook blijven gelden. T.a.v. het typeren van de bouwstop als een bijzondere vorm van een last onder bestuursdwang, het feit dat een bouwstop een ordemaatregel is waarbij slechts een beperkte belangenafweging aan de orde is en er geen plicht geldt tot een onderzoek naar legalisatiemogelijkheden bestaat er inmiddels consensus in de rechtspraak (evenals dat de bouwstop kan worden gecombineerd met een last onder dwangsom ter voorkoming dat verder wordt gebouwd, zonder dat er sprake is van strijdigheid met het anticumulatieverbod van art. 5:6 Awb). Zie: Rechtbank Midden-Nederland 16 oktober 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:5927 en Rechtbank Limburg 5 december 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:9005. De Rb. Limburg was in de uitspraak van 5 december 2024 echter van oordeel dat na het vervallen van de Wabo sprake is van een andere wettelijke grondslag waarop een bouwstop wordt gebaseerd, namelijk titel 5.1. Awb. Daarom kan niet op voorhand worden gezegd dat de beoordeling in alle voorkomende gevallen hetzelfde zal zijn als bij de bouwstop op basis van het vervallen art. 5.17 Wabo. Zo kan een last onder bestuursdwang als geen sprake is van een situatie als bedoeld in art. 5:31, lid 2 Awb (zeer spoedeisende bestuursdwang), niet mondeling (of telefonisch) worden opgelegd en kan een stillegging dus pas ingaan na toezending van het op schrift gestelde handhavingsbesluit. Het is dus nog even afwachten hoe de Bouwstop-jurisprudentie in al zijn facetten zich onder de Omgevingswet zal gaan ontwikkelen.

Artikel delen