Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingswetuitspraak ontbreken risicomatrix Bbl (art. 7.5c, lid 1, onder b)

Interessant aan de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 10 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5859 dat hier wordt ingegaan op het ontbreken van een risicomatrix bij de aanvraag om een omgevingsvergunning.

15 April 2025

Samenvatting

Samenvatting

Artikel 7.5c, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bepaalt dat gelijktijdig met de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of de bouwmelding, bedoeld in artikel 2.18, eerste lid Bbl en de sloopmelding als de hoeveelheid sloopafval naar redelijke inschatting meer dan 10 m3 bedraagt, bedoeld in artikel 7.10, eerste lid Bbl, worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt: de risicomatrix en, voor zover van toepassing, het bouw- of sloopveiligheidsplan en de naam en contactgegevens van de veiligheidscoördinator directe omgeving, en andere gegevens en bescheiden over de maatregelen om de veiligheid te waarborgen en de gezondheid te beschermen in de directe omgeving van de bouw- of sloopwerkzaamheden Eisers voeren aan dat de bij de aanvraag behorende risicomatrix ontbrak, zodat het primaire besluit op onvoldoende informatie berust. Voorts is de risicomatrix volgens eisers onjuist en onvolledig. Voorts is de risicomatrix volgens eisers onjuist en onvolledig, omdat daarin geen rekening is gehouden met de instabiliteit van de historische tuinmuur op de erfgrens van de percelen van eisers en vergunninghoudster. Deze stenen tuinmuur is meer dan 100 jaar oud, rust op een deels gebroken fundering en staat op minder dan 1,5 meter afstand van de beoogde graafwerkzaamheden.

De voorzieningenrechter stelt vast dat op grond van artikel 7.5c, lid 1, onder b Bbl een aanvraag om een omgevingsvergunning vergezeld behoort te gaan van een risicomatrix. Ter zitting hebben eisers erkend dat er wel een risicomatrix is opgesteld en dat zij deze eind januari 2025 hebben ontvangen. Dat betekent dat, voor zover dit niet het geval was ten tijde van de aanvraag, dit gebrek inmiddels is hersteld. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 Awb, omdat niet aannemelijk is dat eisers hierdoor benadeeld zijn. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben eisers geen argumenten naar voren gebracht die aanleiding geven om de risicomatrix onjuist of onvolledig te achten. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat de tuinmuur onderdeel zou moeten zijn van de op te stellen risicomatrix voor dit bouwplan. Met het college is de voorzieningenrechter van oordeel dat de gevolgen van de graafwerkzaamheden voor de tuinmuur geen onderdeel zijn van het toetsingskader van een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat daarbij om feitelijk handelen bij de technische uitvoering van de werkzaamheden. Voordat met de bouw mag worden aangevangen, dient vergunninghoudster bovendien de gegevens over de technische uitvoering bij het college aanleveren, zodat daar toezicht op kan worden uitgeoefend. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat niet aan de bouwregels van het Bbl is voldaan.

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het beroep en op het verzoek om een voorlopige voorziening van eisers tegen het besluit van het college om een omgevingsvergunning te verlenen aan vergunninghoudster voor het veranderen van de gevel van haar pand aan de [adres] in [plaats] door het plaatsen van een kozijn aan de achterzijde van de kelder en een koekoek in de achtertuin.

Het college heeft met het besluit van 4 juli 2024 (het primaire besluit) de omgevingsvergunning verleend aan vergunninghoudster. Met het besluit van 21 oktober 2024 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eisers is het college bij dat besluit gebleven. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld (zaak SGR 24/8878) en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen (zaak SGR 25/907).

Eisers voeren aan dat de bij de aanvraag behorende risicomatrix ontbrak, zodat het primaire besluit op onvoldoende informatie berust. Voorts is de risicomatrix volgens eisers onjuist en onvolledig, omdat daarin geen rekening is gehouden met de instabiliteit van de historische tuinmuur op de erfgrens van de percelen van eisers en vergunninghoudster. Deze stenen tuinmuur is meer dan 100 jaar oud, rust op een deels gebroken fundering en staat op minder dan 1,5 meter afstand van de beoogde graafwerkzaamheden.

De voorzieningenrechter stelt vast dat op grond van artikel 7.5c, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) een aanvraag om een omgevingsvergunning vergezeld behoort te gaan van een risicomatrix. Ter zitting hebben eisers erkend dat er wel een risicomatrix is opgesteld en dat zij deze eind januari 2025 hebben ontvangen. Dat betekent dat, voor zover dit niet het geval was ten tijde van de aanvraag, dit gebrek inmiddels is hersteld. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat niet aannemelijk is dat eisers hierdoor benadeeld zijn.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben eisers geen argumenten naar voren gebracht die aanleiding geven om de risicomatrix onjuist of onvolledig te achten. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat de tuinmuur onderdeel zou moeten zijn van de op te stellen risicomatrix voor dit bouwplan. Met het college is de voorzieningenrechter van oordeel dat de gevolgen van de graafwerkzaamheden voor de tuinmuur geen onderdeel zijn van het toetsingskader van een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het gaat daarbij om feitelijk handelen bij de technische uitvoering van de werkzaamheden. Voordat met de bouw mag worden aangevangen, dient vergunninghoudster bovendien de gegevens over de technische uitvoering bij het college aanleveren, zodat daar toezicht op kan worden uitgeoefend.

Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat niet aan de bouwregels van het Bbl is voldaan. De enkele vrees voor schade aan de tuinmuur en de fundering van de woning kan niet tot het oordeel leiden dat de omgevingsvergunning niet mocht worden verleend. Mocht tijdens de werkzaamheden schade worden veroorzaakt aan eigendom van eisers, dan is het verhalen hiervan een privaatrechtelijke kwestie. Dit is echter geen aspect dat aan vergunningverlening in de weg kan staan. Het betoog slaagt niet.

Artikel delen