Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingswetuitspraak: relatie tussen omgevingsvergunning vellen houtopstanden o.g.v. APV en art. 11.37 Bal + vervallen onlosmakelijke samenhang

In de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 4 april 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:1217 gaat de voorzieningenrechter op dit vraagstuk in. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand. Het college heeft deze omgevingsvergunning op 17 december 2024 verleend. Op grond van artikel 5.1, lid 1, onder a Omgevingswet in samenhang met artikel 22.8 Omgevingswet en artikel 4:9 van de APV is een omgevingsvergunning vereist voor het vellen van houtopstanden.

5 april 2025





Het toetsingskader voor een vergunning voor het vellen van houtopstanden is opgenomen in artikel 4:11 van de APV. Op grond van dit artikel verleent het college in beginsel geen vergunningen anders dan na een zorgvuldige belangenafweging op basis van minimaal een van de criteria “waardering”, “overlast”, “kwaliteit” en “dringende redenen.” Deze criteria zijn uitgewerkt in Beleidsregels.

Anders dan verzoekers menen wordt, gelet op dit toetsingskader, een aanvraag om een houtopstand te mogen vellen, niet geweigerd vanwege de aanwezigheid van nesten, broedvogels of andere (beschermde) dieren. Dat betekent dat de voorzieningenrechter niet toekomt aan een beoordeling van de bezwaargronden hierover.

In artikel 11.37 van het Besluit activiteiten leefomgeving (hashtag#Bal) is weliswaar bepaald dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning nesten van bepaalde vogels weg te nemen of deze vogels te verstoren, maar die vergunningplicht staat los van het toetsingskader van het besluit dat nu ter beoordeling voorligt. De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van de Omgevingswet een afzonderlijke vergunning vereist kan zijn voor een zogenaamde flora- en fauna-activiteit. Dat volgt uit artikel 5.1, lid 2, onder g Omgevingswet. Op grond van de Omgevingswet geldt er geen verplichting om die vergunning, als die nodig is, gelijktijdig met de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand aan te vragen. De vraag of een vergunning voor een flora- en fauna-activiteit is vereist en zo ja, of die kan worden verleend, valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter buiten de omvang van deze procedure. Zoals ter zitting is toegelicht, is het college van gedeputeerde staten van de provincie Groningen hiervoor het bevoegde gezag.

Verder verlangt artikel 4:11 van de APV slechts dat tenminste een van de criteria in de belangenafweging wordt meegenomen. Het college heeft de aanvraag getoetst aan het criterium ‘dringende reden’ en hoefde in het bestreden besluit niet in te gaan op de andere criteria.

Artikel delen