Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Omgevingswetuitspraak: sanctiebesluit vanwege overtreding constructie met zonnescherm, geen concreet zicht op legalisering

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2025:2924) een uitspraak die relevant is voor de handhavingsjurist. Ingegaan wordt op het leerstuk van concreet zicht op legalisering bij een handhavingsbesluit op basis van de Omgevingswet.

3 July 2025



Tijdens de inspectie is vastgesteld dat in de openbare ruimte een bouwwerk, geen gebouw zijnde, is gebouwd. Het bouwwerk bestaat uit een in de grond verankerde constructie met zonneschermen voorzien van een reclame uiting ten behoeve van het horecabedrijf van eisers. Het bouwwerk heeft een breedte van circa 4,5 meter en een hoogte van 3 meter. Voor het bouwen van dit bouwwerk is niet de benodigde omgevingsvergunning verleend. Het zonder de vereiste vergunning (laten) bouwen van een dergelijke constructie is een overtreding van de Omgevingswet (een overtreding van artikel 5.1, lid 1, sub a van de Omgevingswet, artikel 5.6 Ow en artikel 22.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan). Het college heeft daarom eisers gelast het bouwwerk te verwijderen op verbeurte van een dwangsom.

Eisers hebben op zitting bevestigd dat in deze zaak in geschil is of er een bijzonder geval is om van handhavend optreden af te zien. Tussen partijen is niet in geschil dat van concreet zicht op legalisatie geen sprake is. Het college heeft met een besluit van 27 november 2024 de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het aanbrengen van een parasol in de grond op het perceel geweigerd. De aanvraag is volgens het college in strijd met het Omgevingsplan en de aanvraag voldoet niet aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). Het college heeft met een besluit van 30 april 2025 het daartegen ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Eisers hebben daartegen geen beroep ingediend.

Eisers hebben naar voren gebracht dat zij als alternatief bij de grond eenvoudig de poten van het zonnescherm kunnen afzagen en een plaat erop kunnen bevestigen. In dat geval is er dan volgens eisers geen sprake meer van een overtreding.

Ten aanzien daarvan heeft het college voldoende gemotiveerd dat daarmee niet aan de last wordt voldaan. Ook dan blijft volgens het college sprake van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Het college heeft vanwege de aanvraag voor een omgevingsvergunning onderzocht of de huidige constructie gelegaliseerd kan worden. Dat bleek niet mogelijk en de aanvraag is daarom geweigerd. Dat besluit is onherroepelijk. Of er nog andere mogelijkheden zijn, is verder aan eisers, maar valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter buiten de omvang van het geding.

Artikel delen