Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Ontbreken toereikende machtiging en rechtstreeks betrokken belang staan in de weg aan bestuursrechtelijke rechtsbescherming

Uit de Afdelingsuitspraak van 12 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1034) volgt dat de enig aandeelhouder en bestuurder (“aandeelhouder”) van het bedrijf dat een vakantiepark exploiteert niet bij de bestuursrechter kan opkomen tegen het aan de exploitant gerichte besluit om diens aanvraag om een omgevingsvergunning voor het huisvesten van 384 arbeidsmigranten niet in behandeling te nemen.

18 maart 2025

Volgens de Afdeling is namelijk niet alleen niet gebleken dat de aandeelhouder dit doet namens de exploitant; het besluit raakt de aandeelhouder ook niet rechtstreeks in een zelfstandig eigen belang. Omdat de exploitant de als onvolledig beoordeelde vergunningaanvraag niet genoegzaam had aangevuld, had het college van burgemeester en wethouders (“college”) deze buiten behandeling gesteld. Uit het daartegen gerichte bezwaar staat dat dit namens de aandeelhouder is ingediend.

De Afdeling overweegt dat de aandeelhouder en de exploitant niet met elkaar vereenzelvigd kunnen worden. Beiden zijn zelfstandige juridische entiteiten: waar de eerste een vakantiepark exploiteert, beheert en belegt de tweede vermogen; de enkele financiële binding in de vorm van het aandeelhouderschap kan er volgens de Afdeling in dit geval niet toe leiden dat beide rechtspersonen als één entiteit moeten worden gezien. Vereenzelviging kan ook niet worden aangenomen op basis van de bekendheid door mediaoptredens van degene die namens de aandeelhouder een volmacht heeft verleend voor het maken van bezwaar: de rechtszekerheid verlangt, mede gezien de belangen van derden, dat uit een duidelijke machtiging blijkt namens welke partij het bezwaar is ingediend.  

Volgens de Afdeling lag het daarom op de weg van de exploitant om tijdens de bezwaartermijn duidelijk te maken dat het bezwaar ook namens de exploitant is ingediend, temeer nu daarvoor in dit geval voldoende gelegenheid was én het college zonder succes expliciet heeft gevraagd een machtiging namens de exploitant te overleggen. De Afdeling overweegt dat bij een besluit dat strekt tot het buiten behandeling stelling van een aanvraag in beginsel slechts het belang van de aanvrager rechtstreeks is betrokken (vgl. de Afdelingsuitspraak van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1276). Omdat de aandeelhouder in dit geval naast haar afgeleide belang niet wordt geraakt in een aan een ander zakelijk of fundamenteel recht ontleend zelfstandig eigen belang, heeft het college het namens de aandeelhouder ingediende bezwaar naar het oordeel van de Afdeling terecht niet-ontvankelijk verklaard. 

Artikel delen