Agri- en Leliecultuur B.V. is voornemens om vanaf 2026/2027 lelies te telen op een perceel van 6 hectare nabij een woonwijk, waarbij zij gewasbeschermingsmiddelen wil gebruiken die zijn toegelaten door het Ctgb en de Europese Commissie. Omwonenden maken zich zorgen over de mogelijke gezondheidsschade en ontwikkelingsstoornissen bij jonge en ongeboren kinderen. Daarbij wijzen zij erop dat deskundigenrapporten en adviezen van de Gezondheidsraad en het RIVM wijzen op tekortkomingen in de huidige toelatingsprocedure, met name het ontbreken van onderzoek naar neurotoxische effecten en het cocktail-effect van middelen. Er is geen specifieke regelgeving of spuitvrije zone in het bestemmingsplan of bij de toelating van de middelen. De voorzieningenrechter heeft een verbod opgelegd op basis van het voorzorgsbeginsel; de teler is in hoger beroep gegaan bij het Hof ’s-Hertogenbosch (Hof).

Het Hof overweegt dat de burgerlijke rechter bevoegd is, omdat omwonenden geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming hebben tegen het gebruik van de middelen.
Het Hof oordeelt dat Agri- en Leliecultuur B.V. in strijd handelt met de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm door, ondanks het ontbreken van essentiële risicobeoordelingen, gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken nabij een woonwijk met kwetsbare groepen. De teler kan zich niet beroepen op de toelating als afdoende waarborg voor veiligheid. Het hof bevestigt het door de voorzieningenrechter opgelegde verbod op het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen op het perceel, zolang niet is aangetoond dat de middelen geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gezondheid van omwonenden, in het bijzonder kinderen en zwangere vrouwen. De opgelegde dwangsom en proceskostenveroordeling blijven in stand.
Bestuursrechtelijk bestaat al langer de vuistregel dat in beginsel 50 meter afstand moet worden gehouden tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Het is mogelijk die afstand te verkleinen als daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag ligt. Deze motivering moet gebaseerd zijn op een zorgvuldig op de locatie toegesneden onderzoek. Indien echter geen sprake is van een besluit waartegen kan worden opgekomen, dan is men aangewezen op de civiele restrechter. Het Hof bevestigt met deze uitspraak dat men ook zonder dat sprake is van een appellabel besluit iets tegen gewasbeschermingsmiddelen in de nabijheid van woningen kan doen.