De ABRvS heeft op 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2645 een overzichtsuitspraak gedaan over het handhavingsovergangsrecht. Daarin is ook overwogen dat in een geval dat een handhavingsverzoek vóór 1-1-2024 is ingediend ná 1-1-2024 het oude recht blijft gelden, maar wel nog steeds moet worden getoetst of ook onder het nieuwe recht nog steeds sprake is van een overtreding. Indien door de Omgevingswet het recht inhoudelijk is gewijzigd, dan kan er niet meer handhavend worden opgetreden.
Een voorbeeld van deze toets ten aanzien van een handhavingsverzoek op basis van de Wet natuurbescherming was aan de orde in de uitspraak ABRvS 9 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1573.
Het college moet een nieuw besluit op bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daarin moet het college bezien of er nog aanleiding bestaat om handhavend op te treden. Op een besluit waarin het bestuursorgaan een vóór 1 januari 2024 ingediende aanvraag om handhavend op te treden afwijst, blijft op grond van artikel 2.9, eerste lid en onder a, van de Aanvullingswet natuur Omgevingswet oud recht van toepassing tot het besluit onherroepelijk wordt.
Oud recht is alleen dan niet van toepassing als een gedraging onder dat oude recht (Wnb) wel een overtreding opleverde, maar niet of gedeeltelijk niet meer onder toepassing van het recht zoals dat geldt op het moment dat het besluit wordt genomen. Dan is de werking van het overgangsrecht beperkter. Het bestuursorgaan kan de betrokkene vanwege de overtreding onder het oude recht niet langer gelasten de bewuste gedraging te beëindigen.
Deze uitzondering doet zich hier niet voor, omdat de materiële normstelling niet is gewijzigd na 1 januari 2024. De Wnb blijft in dit geval dus van toepassing bij het nieuw te nemen besluit op het verzoek om handhavend optreden.