Bij besluit van 2 april 2025 heeft het college van GS geweigerd om handhavend op te treden tegen het zonder natuurvergunning bouwen van een nieuwe stal voor geiten. Reden: het gaat weliswaar om een situatie die valt binnen de Rendac-uitspraak, ECLI:NL:RVS:2024:4923) op basis waarvan een natuurvergunning nodig is, maar het gaat ook om een geval waarvoor in die uitspraak (ov. 24.4) is voorzien in een overgangsperiode tot 1 januari 2030, waarbinnen niet handhavend kan worden opgetreden wegens het ontbreken van die vergunning. De activiteit is namelijk gestart vóór 1 januari 2025.
Maar is dat ook zo? Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat dit het geval is. Vóór die datum, na (aanvankelijk gedeeltelijke) sloop van de oude stal is onder meer een verharding aangebracht ten behoeve van de nieuwe stal, met materieel dat emissie van stikstof heeft veroorzaakt. Het realiseren van deze verharding was nodig voor de bouw van de nieuwe stal en heeft daarmee een onlosmakelijke samenhang, zodat het samen met die bouw het project vormt waarvoor een natuurvergunning nodig is. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 24 september 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4556, ov. 6.5.
Na een belangenafweging wordt het schorsingsverzoek afgewezen. Voorzieningenrechter Raad van State, ECLI:NL:RVS:2025:4906.
