Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Plan-MER-plicht en verhouding wonen en zorg in bestemmingsplan.

De gemeenteraad van Hattem heeft een bestemmingsplan vastgesteld dat voorziet in drie appartementencomplexen en een woonzorgcomplex. Omwonenden stellen in beroep dat de raad verplicht was een plan-MER op te stellen en dat de voorziene intramurale zorg niet past binnen de reguliere woonbestemming.

21 maart 2025

Samenvatting

Samenvatting


 
Omdat voor het plan een passende beoordeling is opgesteld, bestaat in beginsel de verplichting tot het opstellen van een plan-MER. De raad beroept zich op de uitzonderingssituatie omdat er sprake was van een klein gebied als bedoeld in het Besluit-mer (in dit geval minder dan 1% van het grondgebied van de gehele gemeente). De Afdeling overweegt dat ook als sprake is van een 'klein gebied', gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3 van het Besluit m.e.r., moet worden vastgesteld dat zich als gevolg van het plan geen aanzienlijke milieueffecten voordoen. Dat heeft de raad beoordeeld in de plan-m.e.r.-beoordeling, waarbij onder meer wordt verwezen naar de akoestische onderzoeken die aan het bestemmingsplan ten grondslag zijn gelegd. De Afdeling oordeelt echter dat dat onderzoek onvoldoende is gedaan en dat de uitgevoerde plan-MER-beoordeling niet zorgvuldig tot stand is gekomen.
 
De uitspraak is ook interessant vanwege het oordeel over de verhouding tussen regulier wonen en zorg(wonen). De gemeenteraad heeft beoogd om een zorgcomponent toe te voegen ten dienste van de bewoners: er is een ruimte voorzien waar zorgverleners kunnen verblijven teneinde zorgservice te verlenen en/of te kunnen overnachten. Het bestemmingsplan kent geen definitie van 'wonen', zodat aangesloten moet worden bij het normale taalgebruik. Binnen een woonbestemming moet de woonfunctie het hoofddoel blijven. Op het moment dat de nadruk van het verblijf in de woningen verschuift van zelfstandige bewoning naar zorg verdraagt dit gebruik zich niet langer met de woonbestemming, maar krijgt dit meer een maatschappelijk karakter. De raad wil voorzien in een woonvorm waarbij de nadruk ligt op het zorgelement, maar het moment waarop deze verschuiving niet langer in overeenstemming is met de woonbestemming is onduidelijk. De veranderende opvattingen over en ontwikkeling in de zorg hebben ertoe geleid dat steeds meer andere dan traditionele, meer kleinschalige, initiatieven in het leven worden geroepen, waarbij zorg wordt aangeboden in combinatie met al dan niet meer of minder zelfstandige bewoning. De Afdeling oordeelt daarom dat het bestemmingsplan in strijd met de rechtszekerheid is vastgesteld, omdat dit in het kader van de handhaving rechtsonzekere situaties kan opleveren.
 
De Afdeling draagt de gemeenteraad met onderhavige tussenuitspraak op om de gebreken binnen 20 weken te herstellen.
 
AbRvS 19 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1183

Artikel delen