Deze zaak gaat over een planschadeverzoek vanwege de komst van een dorpsschool in een woonwijk van Rozendaal. Er wordt onder meer gediscussieerd over de hoogte van het normaal maatschappelijk risico. De rechtbank had het NMR vastgesteld op 3%. De Afdeling gaat daarin niet mee.
Niet in geschil is dat de ontwikkeling slechts deels in de ruimtelijke structuur van de omgeving past. Wel staat ter discussie in hoeverre de komst van de school past binnen een in een reeks van jaren gevoerd beleid. De Afdeling overweegt dat de gemeenteraad op 26 februari 2013 deze locatie als voorlopige voorkeurslocatie heeft aangewezen. Op 31 december 2017 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan voor de dorpsschool vastgesteld. Hoewel de Afdeling dit niet nader motiveert, stelt de Afdeling vervolgens vast dat de ontwikkeling – ten tijde van de vaststelling – paste binnen een in een reeks van jaren gevoerd beleid. De Afdeling concludeert dat in dit geval een NMR is aangewezen van 4%, in plaats van de 3% waartoe de rechtbank had geoordeeld. AbRvS 7 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2080, Rozendaal. 
