Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Planschade windturbines Hoeksche Waard

In de Hoeksche Waard zijn vijf windturbines geplaatst in Windpark Spui, met als planologische grondslag een provinciaal inpassingsplan (PIP). Dit PIP heeft aanleiding gevormd tot een flink aantal planschadeprocedures. Acht van deze zaken zijn in hoger beroep behandeld en de Afdeling heeft op 21 mei jl. uitspraak gedaan, onder andere in de bovengenoemde zaak.

28 May 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Het honoreren van een planschadeverzoek dient aan een aantal voorwaarden te voldoen. Eén van de voorwaarden betreft de vraag of de planologische verslechtering voorzienbaar was voor de verzoeker. Als er sprake is van voorzienbaarheid brengt dat met zich mee dat er geen of een beperkte tegemoetkoming kan worden gegeven.

In de hierboven bedoelde zaak zijn door de Gemeentelijke Stuurcommissie (GS) en de initiatiefnemer van het windpark meer beroepsgronden naar voren gebracht gericht tegen de uitspraak van de rechtbank, waarbij aan een aantal verzoekers een planschadevergoeding is toegekend. In dit commentaar bespreken we de voorzienbaarheid.

GS betoogt dat uit de Nota Wervel van de provincie is af te leiden wat de potentiële windmolenlocaties in Zuid-Holland waren. Uit het digitale archief (de “Wayback Machine”) zou blijken dat deze Nota sinds december 2003 was te raadplegen op het internet. Een bezoeker van de website van de Provincie kon deze Nota vinden via slechts drie muisklikken en kon dan zien dat de locatie waarover het in deze zaak gaat als potentiële locatie was aangeduid. Dat is al voldoende om voorzienbaarheid aan te nemen, aldus GS. Daaraan voorafgaand was er een ontwerp van deze nota gepubliceerd en voor iedereen raadpleegbaar.

Dit was aangekondigd via een persbericht. Er zijn circa 50 bedenkingen binnengekomen over dit ontwerp, dus was het volgens GS bij een breed publiek bekend. Of het in een lokaal nieuwsblad was gepubliceerd was niet meer na te gaan, maar een redelijk handelend koper zal eerder zoeken op de website van de provincie.

De verzoeker had zijn investeringsbeslissing, te weten de aankoop van een horecagelegenheid,  genomen in december 2006. Kon verzoeker op die datum kennisnemen van de Nota Wervel en zo nee, kon er anderszins kennis van worden genomen? De Afdeling herhaalt het reeds eerder gehanteerde criterium om te bepalen of er sprake is van voorzienbaarheid: “De voorzienbaarheid van een planologische wijziging dient beoordeeld te worden aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de investeringsbeslissing, bijvoorbeeld ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak, voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen.”

Het gaat erom of ten tijde van de investeringsbeslissing de verslechterende overheidsmaatregel redelijkerwijs kenbaar was. Het kan daarbij ook gaan om een concreet beleidsvoornemen. Daarvan was bijvoorbeeld sprake in de overzichtsuitspraak planschade van de Afdeling van 28 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2582, r.o. 5.23, 5.26, 5.28 en 5.30). De Afdeling oordeelt dat GS niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellante de beleidstukken kon vinden en raadplegen ten tijde van de aankoopbeslissing. De beroepen van GS en de initiatiefnemer zijn op dit onderdeel dan ook ongegrond.

De les die deze uitspraak ons leert is dat een bestuursorgaan zal moeten zorgen voor een goed digitaal raadpleegbaar archief en dat duidelijk is dat dit archief ten tijde van de besluitvorming voor iedereen zonder hindernissen raadpleegbaar was. Daarbij moet duidelijk zijn dat het beleidsvoornemen voldoende concreet is, in dit geval wat de voorkeurslocaties waren voor een windpark in Zuid-Holland.