Een bestemmingsplan van de gemeenteraad van Boxtel maakt de omzetting van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning mogelijk.
Appellant exploiteert een extensieve melkveehouderij naast de plattelandswoning. Hij vreest dat het plan zal leiden tot een belemmering van zijn bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden. Hij wijst op zijn eigen maximale planologische mogelijkheden voor endotoxinen en voor mechanische ventilatie (en daarmee: voor geluid).
Volgens de Afdeling heeft de raad zijn stelling dat een omschakeling naar een intensieve veehouderij niet rendabel is, niet goed gemotiveerd. De raad heeft weliswaar aan de hand van berekeningen laten zien dat het dierenaantal dat appellant bij een eventuele omschakeling kan houden lager is dan het gemiddelde in Nederland, maar dat betekent niet dat een omschakeling daardoor niet rendabel is. Met emissie-reducerende technieken kan bijvoorbeeld het dierenaantal waarschijnlijk toch hoger uitvallen.
Verder is de Afdeling van oordeel dat de raad het aspect geluid niet zorgvuldig heeft onderzocht. De raad heeft zijn standpunt over het woon- en leefklimaat bij de plattelandswoning namelijk onder meer gebaseerd op de afwezigheid van ventilatoren bij de veehouderij. Daarmee heeft de raad geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de veehouderij alsnog gebruik kan maken van mechanische ventilatie en is de raad niet uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het plan. Zie voor de details AbRvS 2 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3963.