Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

preHistorische uitspraak

Bij besluit van 20 december 2022 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan ‘Buitengebied (Museumpark VONK)’ vastgesteld. Dit plan maakt het voor het preHistorisch Dorp mogelijk het park en museum uit te breiden. Het plangebied ligt aan de noordzijde van het gebied ‘Genneper Parken’.

1 oktober 2024

Een vereniging en een stichting (hierna: de appellanten) vrezen dat de natuur en cultuurhistorie van het gebied Genneper Parken door het plan worden aangetast, en hebben daarom beroep ingesteld tegen dit plan. Volgens appellanten heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt waarom er behoefte is aan het museum en zelfstandige horeca. Ook heeft de raad niet gemotiveerd waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in de behoefte kan worden voorzien. Dit is van belang omdat uit artikel 3.1.6, tweede lid van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) volgt dat wanneer een bestemmingsplan een nieuw stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, hier een beschrijving van de behoefte voor de ontwikkeling nodig is met een motivering waarom niet binnen een bestaand stedelijk gebied in deze behoefte kan worden voorzien. Uit de nota van toelichting bij dit genoemde artikel volgt dat onder ‘stedelijke voorzieningen’ in ieder geval accommodaties voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur en indoorsport en leisure vallen.

De Afdeling oordeelt dat het huidige bestemmingsplan ‘Buitengebied’ al een museum, verkeerseducatiecentrum en volkstuinen mogelijk maakte. Daarbij ligt het gebied tussen woonwijken in. Van ‘nieuw’ stedelijk gebied is dus geen sprake. Van een stedelijke ontwikkeling is sprake wanneer ‘een bestemmingsplan voorziet in een terrein met een ruimtebeslag van meer dan 500 m² of in een gebouw met een bruto vloeroppervlakte groter dan 500 m²’. Het museumpark bevat 3.5 hectare en het plan is om gebouwen te realiseren met een grotere oppervlakte dan 500 m². Volgens de Afdeling is aan het vereiste voor stedelijke ontwikkeling dus voldaan. In de plantoelichting is verder vermeld dat er onderzoek is gedaan naar de behoefte voor uitbreiding van het museum. Vanwege de groei van de regio Eindhoven stijgt de behoefte naar voldoende aanbod van onder andere cultuur. Volgens de plantoelichting voorziet de transformatie van het museum in deze behoefte en wordt de geschiedenis van Eindhoven op een aansprekende manier toegankelijk gemaakt. De Afdeling oordeelt hierom dat dat de raad niet nader hoefde te motiveren waarom de locatie van de ontwikkeling geschikt is om in de behoefte te voorzien.

Appellanten betoogden ten slotte dat het plan in strijd is met het IOV, ‘dat zij onvoldoende zijn betrokken bij de planvorming, dat een omgevingsdialoog ontbrak, dat geen vooroverleg met de provincie heeft plaatsgevonden en dat de gronden van de rijschool in de bestemming "Natuur" hadden moeten worden gewijzigd op grond van de wijzigingsbevoegdheid van het voorgaande bestemmingsplan. Zij bestrijden verder de locatiekeuze en betogen dat realisatie van het plan, ook omdat zelfstandige horeca wordt toegelaten, de cultuurhistorische waarden en de flora en fauna van de Genneper Parken aantast en overlast voor de buurt zal veroorzaken. Appellanten betogen ook dat de raad de parkeerbehoefte niet goed heeft berekend en dat niet in de parkeerbehoefte kan worden voorzien. Verder betogen zij dat gevaarlijke verkeerssituaties zullen ontstaan door al het verkeer dat het plan genereert’.[1]

De Afdeling komt bij al deze punten vrij snel tot dezelfde conclusie: het betoog slaagt niet. De beroepen van appellanten zijn ongegrond. Een preHistorische uitspraak voor het museum dus!

[1] ABRvS, 4 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3603, r.o. 15.

Artikel delen