Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Preventief handhaven tegen huisvesting van kamerbewoners

De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft op 8 december 2025 een interessante uitspraak gedaan over een drietal door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alblasserdam (hierna: het college) opgelegde preventieve lasten onder dwangsom.

Adriaanse van der Weel Advocaten 19 December 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

In deze zaak ging het om een verzoek voorlopige voorziening hangende de bezwaren tegen drie preventief opgelegde lasten onder dwangsom in verband met het huisvesten van kamerbewoners in een drietal woningen. Verzoekster is eigenaar van de woningen en heeft deze gekocht met als doel om daar (tijdelijk) buitenlandse werknemers in te huisvesten voor een grote werkgever in Alblasserdam. Dit gebruik was in strijd met de regels uit het (tijdelijk) deel van het omgevingsplan.

Interessant aan de uitspraak is in ieder geval een tweetal dingen. Ten eerste de beoordeling van de voorzieningenrechter of sprake was van een dreigende overtreding als bedoeld in artikel 5:7 Awb. Dat artikel bepaalt dat een herstelsanctie kan worden opgelegd “zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt”. Verzoekster betoogde dat het college geen preventieve last onder dwangsom had mogen opleggen. De enkele constatering dat verzoekster ander panden verhuurt aan buitenlandse werknemers was volgens verzoekster onvoldoende om een klaarblijkelijke dreiging aan te nemen. Ook overigens had verzoekster betwist dat sprake was van een overtreding. De voorzieningenrechter volgt verzoekster niet in haar betoog en oordeelt dat het college bevoegd was om preventief handhavend op te treden. Het college had er ter zitting namelijk op gewezen dat verzoekster op een hoorzitting in een andere zaak had verklaard dat de panden aantrekkelijk waren, dat al een pand werd verhuurd en dat verzoekster dacht wel iets te kunnen verdienen aan de panden omdat deze dichtbij grote werkgevers in Alblasserdam zijn gesitueerd. Verzoekster heeft deze stelling niet bestreden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college gelet op eerdere overtredingen bij andere woningen en hetgeen verzoekster op de genoemde hoorzitting over het voorgenomen gebruik heeft verklaard een preventieve last onder dwangsom mogen opleggen.

Ten tweede is interessant de vraag of het college verzoekster in de gelegenheid had moeten stellen om een zienswijze in te dienen als bedoeld in artikel 4:8 Awb. Niet ter discussie staat dat het college verzoekster niet in de gelegenheid had gesteld om een zienswijze in te dienen. Volgens het college was de verwachte mate van overlast voor belanghebbende(n) reden om met spoed over te gaan tot handhaving. Het college stelde dat de vereiste spoed als bedoeld in artikel 4:11 Awb zich verzette tegen het horen. De voorzieningenrechter volgt het college in dit betoog. 

Artikel delen