Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland (het college) heeft de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland (de raad) opgedragen binnen één jaar voor de locatie Driehoek Noordpolder een bestemmingsplan vast te stellen zodat op die locatie minimaal 50 sociale woningen mogelijk worden gemaakt. Dit wordt een proactieve aanwijzing genoemd en omwonenden zijn hiertegen in beroep gekomen. Op woensdag 9 april 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1567) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) uitspraak gedaan.
Op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) kon het college de raad een proactieve aanwijzing geven als dat ter bescherming van provinciale belangen met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk werd geacht. Het college had een dergelijke proactieve aanwijzing gegeven voor de bouw van 50 sociale woningen te realiseren en wel op een specifiek gebied in de gemeente; locatie Driehoek Noordpolder. Omwonenden zijn het hier niet mee eens en gaan in beroep bij de Afdeling.
De omwonenden voeren aan dat het college haar bevoegdheden te buiten gaat. Zij geven weliswaar toe dat er een tekort is aan sociale woningbouw, maar volgens hen had het college een meer algemene aanwijzing moeten geven. Zij stellen dat het een exclusieve bevoegdheid van de gemeente is om te bepalen op welke locatie, hoeveel en welk type woning wordt gebouwd.
De Afdeling gaat hier niet in mee. Zij stelt dat het college deze bevoegdheid ook kan inzetten op een concrete locatie. Uit de wet volgt niet dat het enkel aan de raad is om te bepalen waar sociale woningbouw moet komen. Ook de andere beroepsgronden slagen niet; De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Bovengenoemde uitspraak ziet nog op de oude wetgeving. Onder de Omgevingswet is de term ‘proactieve aanwijzing’ vervangen door ‘instructie’. Op grond van artikel 2.33 van de Omgevingswet kan het college (het Rijk kan dit ook) de raad een instructie geven over de uitoefening van een taak of bevoegdheid. Een instructie ziet op een concrete situatie en moet niet worden verward met een instructieregel. Een instructieregel heeft juist een algemene strekking en moet steeds, worden toegepast door het bestuursorgaan waaraan deze is gericht.
Net als onder het oude recht moet bij een instructie een provinciaal belang bestaan. Waar onder de oude wet sprake moest zijn van een goede ruimtelijke ordening, spreekt men onder de Omgevingswet over een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ (ETFAL). Dit begrip is breder dan goede ruimtelijke ordening en omvat bijvoorbeeld ook duurzaamheid en gezondheid.
Onder het oude recht werd de proactieve aanwijzing niet vaak toegepast. Het is goed mogelijk dat dit onder de Omgevingswet verandert. Ten eerste kunnen provincies regie pakken bij het bestrijden van de wooncrisis, maar denk ook aan de energietransitie. Ten tweede is het toepassingsbereik van de instructie groter dan de proactieve aanwijzing. ETFAL is namelijk een breder begrip dan de goede ruimtelijke ordening, waardoor hier eerder gebruik van kan worden gemaakt.