De provincie Noord-Brabant krijgt de gelegenheid om een milieuvergunning van een bedrijf uit Etten Leur aan te passen. Ook krijgt de provincie de gelegenheid om een besluit over een intrekkingsverzoek aan te passen. Dat bepaalde de rechtbank Oost-Brabant vandaag in twee tussenuitspraken. Een milieuvereniging wil dat er maatregelen worden getroffen om de stikstofuitstoot van een bedrijf te beperken om verdere verslechtering van het Ulvenhoutse Bos en de Brabantse Wal te voorkomen.
Het Franse bedrijf produceert op de locatie in Etten Leur sinds 1962 glaswol en glaswolproducten. De milieuvereniging vreest voor het welzijn van omliggende natuurgebieden vanwege de hoge stikstofuitstoot van het bedrijf en verzocht de provincie om beperking van de niet gebruikte emissieruimte van het bedrijf. Zij vraagt zich af waarom het bedrijf zou moeten kunnen blijven beschikken over latente emissieruimte, terwijl ze die niet nodig heeft maar die ruimte wel als een dreigende onweerswolk boven de Brabantse natuur blijft hangen.
De vereniging verzocht de provincie daarom kort gezegd om de latente stikstofemissieruimte uit de omgevingsvergunning van het bedrijf te schrappen. Dit wees de provincie af. Daarover spelen nu twee natuurzaken bij de rechtbank Oost-Brabant. Samen met een andere milieuvereniging werd ook beroep ingesteld tegen een inmiddels verleende milieuvergunning aan het bedrijf waarbij tevens een nieuwe oven werd vergund (die kan leiden tot minder stikstofemissie).
De rechtbank ziet dat in de nieuwe milieuvergunning de latente stikstofemissieruimte al wordt beperkt doordat minder productiecapaciteit wordt aangevraagd en vergund. Het is voor de rechtbank onduidelijk hoe daarnaast een ander proces is aangevraagd en vergund. Daar vraagt de rechtbank opheldering over en dat kan leiden tot een gewijzigde milieuvergunning voor het bedrijf die kan leiden tot een lagere stikstofuitstoot.
De provincie heeft in de natuurzaken bij het afwijzen van de verzoeken verzuimd om te onderzoeken hoe groot de noodzaak is om passende maatregelen te treffen voor het Ulvenhoutse Bos en de Brabantse Wal. Inmiddels is dat wel gebeurd. In de Brabantse Wal is sprake van een verslechtering van de natuur en het gaat ook niet goed in het Ulvenhoutse Bos. In beide gevallen zijn maatregelen nodig om verdere verslechtering te voorkomen. Die kan de provincie aan het bedrijf opleggen. De provincie moet inzichtelijk maken met welke maatregelen uitvoering wordt of zal worden gegeven aan de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen een afzienbare termijn.
De provincie krijgt eerst de kans om meer duidelijkheid te geven over de milieuvergunning. Het resultaat kan dus mogelijk gevolgen hebben voor de stikstofuitstoot. En dat heeft vervolgens weer invloed op de latente ruimte. Dat kan de provincie meenemen bij het herstel in de natuurzaken. Daarover zal de rechtbank nu dus nog niet oordelen.
De provincie heeft twee weken de tijd om aan te geven of zij haar eerdere besluiten wil aanpassen. Als dat gebeurt, krijgen partijen vervolgens de gelegenheid hierop te reageren. Daarna doet de rechtbank einduitspraak.