Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Rechtbank verduidelijkt aard ambtshalve basistoets en rol van bedenkingen in (eerste) bekrachtigingsprocedure onteigeningsbeschikking

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant verduidelijkt in zijn uitspraak van 20 mei 2025 (ECLI:NL:RBZWB:2025:2931) aan de hand van de wetsgeschiedenis dat de in het kader van het verzoek om bekrachtiging van de onteigeningsbeschikking (als bedoeld in art. 16.93, eerste lid, Omgevingswet (“Ow”)) aan te leggen ambtshalve basistoets een volle, intensieve toets betreft. Omdat de bekrachtigingsprocedure bij de rechtbank ook de rechtsbeschermingsfunctie van de behandeling van een beroep in eerste aanleg vervult, heeft een tegen de onteigeningsbeschikking ingebrachte bedenking een vergelijkbare functie als een beroepschrift in een reguliere beroepsprocedure. Aanleiding voor het geven van deze verduidelijking was het verzoek van de gemeenteraad om bekrachtiging van een onteigeningsbeschikking in het kader van de beoogde herinrichting van het stationsgebied. Het betreft het eerste verzoek om bekrachtiging sinds de inwerkingtreding van de Ow. 

27 May 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

De rechtbank overweegt dat zij in reactie op dit verzoek uitspraak moet doen op grondslag van het verzoekschrift, de basistoets, de bedenking die tegen de onteigeningsbeschikking is ingebracht, de overgelegde stukken, het verhandelde tijdens het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting (art. 16.106, eerste lid, Ow). De uit te voeren ambtshalve basistoets (art.16.107 Ow) voert de rechtbank ook uit als de ingebrachte bedenkingen daar geen aanleiding toe geven of wanneer geen bedenkingen zijn ingebracht. Deze basistoets vormt de inhoudelijke waarborg dat niemand onteigend zal worden zonder dat een rechter zich heeft uitgesproken over de onteigening. De rechtbank wijst op basis van deze toets het verzoek om bekrachtiging in ieder geval af als de onteigeningsbeschikking niet volgens de wettelijke vormvoorschriften is voorbereid of het onteigeningsbelang, de noodzaak of de urgentie ontbreekt. Dit beoordeelt de rechtbank aan de hand van een volle, intensieve toets, waarbij de rechtbank de drie laatstgenoemde onteigeningscriteria aan de hand van ex nunc toetst

Volgens de wetsgeschiedenis vervult de bekrachtigingsprocedure bij de rechtbank ook de rechtsbeschermingsfunctie van de behandeling van een beroep in eerste aanleg. Gelet daarop wordt aan belanghebbenden (in de zin van art. 1:2 Algemene wet bestuursrecht, “Awb”) de gelegenheid geboden hun argumenten tegen de onteigeningsbeschikking aan de rechter voor te leggen in de vorm van een bedenking. Daarmee heeft een bedenking een vergelijkbare functie als een beroepschrift in een reguliere beroepsprocedure. Niet vereist is dat een bedenking vooraf is gegaan door een naar voren gebrachte zienswijze. Deze door de belanghebbenden ingediende bedenkingen kunnen de bestuursrechter aanleiding geven om aanvullend op de basistoets een meer casusspecifieke toetsing van de rechtmatigheid van de onteigeningsbeschikking voor een bepaalde rechthebbende te verrichten. De bestuursrechter heeft daarbij de ruimte en de verantwoordelijkheid voor het kiezen van een passende toetsingsmaatstaf en toetsingsmoment. Afhankelijk van de rechtsgrond waarop een bedenking steunt, kan de bestuursrechter bij deze toets gewicht toekennen aan de opstelling van de belanghebbende in het minnelijk overleg en de openbare voorbereidingsprocedure.

Artikel delen