Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Stikstof: passende maatregel, instandhoudingsmaatregel of beschermingsmaatregel

In deze zaak heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht (GS) een verzoek om intrekking van een natuurvergunning door Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A en de Vereniging Leefmilieu (MOB) afgewezen. GS had in het primaire besluit en de beslissing op bezwaar gemotiveerd dat in 2017 en 2018 herstelmaatregelen waren uitgevoerd en diverse natuurherstelprojecten waren gerealiseerd. Tevens had het college gewezen op de gebiedsgerichte aanpak die het aan het opstellen is. Vanwege het feit dat de vergunde activiteiten ongeveer 0,13% bijdragen aan de achtergronddepositie, achtte het college het intrekken van de PAS-vergunning niet noodzakelijk.

31 October 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

De rechtbank had geoordeeld dat het college onvoldoende heeft onderbouwd dat de genoemde maatregelen passende maatregelen zijn en geen instandhoudings- of beschermingsmaatregelen. Onder meer tegen deze overweging kwam GS in hoger beroep op.

Onder verwijzing naar de PAS-uitspraak legt de Afdeling uit wanneer sprake is van welke maatregel:

  • van een beschermingsmaatregel is sprake als de maatregelen wordt getroffen in het kader van een toestemmingsprocedure;

  • instandhoudingsmaatregelen zijn gericht op het behoud of het herstel van een gunstige staat van instandhouding van de soorten en habitattypen waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen;

  • passende maatregelen zijn gericht op het voorkomen van (dreigende) verslechteringen en verstoringen die een significant effect kunnen hebben op de soorten en habitattypen waarvoor een Natura 2000-gebied is aangewezen.

Wanneer een college van gedeputeerde staten een verzoek om intrekking van een natuurvergunning wil weigeren, dan zal hij moet motiveren dat de door het college genoemde maatregelen voorzien in de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen afzienbare termijn en dat daarmee de (dreigende) verslechtering en significante verstoring worden voorkomen. Bij een toereikende motivering is ook voldoende onderbouwd dat er sprake is van passende maatregelen en niet van instandhoudingsmaatregelen.

Met deze uitspraak zet de Afdeling helder uiteen wat van de colleges van gedeputeerde staten van de provincies verwacht wordt wanneer verzoeken om intrekking van natuurvergunningen worden gedaan en de colleges de vergunningen niet willen intrekken.