In een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) bestond in het kader van vergunningverlening, discussie over de vraag of de verbouwing van een woning tot vier zelfstandige wooneenheden op verschillende woonlagen, in strijd was met het bestemmingsplan.
Op grond van de planregels mochten binnen de geldende bestemming ‘Wonen – 1’ woningen ter plaatse ‘uitsluitend aaneen worden gebouwd’. Binnen de bestemming (die ter plaatse dus niet gold) ‘Wonen – 4’ mochten ‘uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd’. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: ‘het college’) stelde dat met de verbouwing geen sprake was van ‘aaneen gebouwde woningen’ maar van ‘gestapelde woningen’, welke volgens het college ter plaatse niet waren toegestaan. De Afdeling volgde het college hierin niet.
Omdat de begrippen ‘aaneen gebouwd’ en ‘gestapelde woningen’ niet in de planregels waren omschreven, sloot de Afdeling voor de letterlijke uitleg van deze begrippen aan bij de omschrijving daarvan in het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (en dus niet de gratis versie daarvan!). Op basis daarvan concludeerde de Afdeling dat ‘gestapeld’ ook ‘aaneen’ kon zijn en dat de planregels niet uitsluiten dat binnen ‘aaneen’ ook ‘gestapeld’ kon worden gebouwd. In de planregels stond immers wel dat binnen ‘Wonen – 4’ uitsluitend gestapeld mocht worden gebouwd, maar daaruit volgt niet dat gestapelde woningen niet elders in het plangebied zijn toegestaan. Dat zou, naar mijn mening, anders zijn als in de planregels stond dat uitsluitend ter plaatse van de bestemming ‘Wonen – 4’ gestapelde woningen zijn toegestaan. Let dus bij het opstellen van bouw- of gebruiksregels altijd heel precies op de formulering daarvan, zeker als wordt beoogd om een bepaalde gebruiks- of bouwmogelijkheid uitsluitend binnen één bestemming mogelijk te maken.
