In de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 13 juni 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:3719 is ingegaan op de belanghebbendheid bij besluiten op grond van de Omgevingswet.
Alleen een belanghebbende kan bezwaar kan maken tegen een besluit. Dit volgt uit artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in combinatie met artikel 7:1 van de Awb. Een belanghebbende is degene van wie het belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dit staat in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Volgens vaste rechtspraak is degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis voor zijn woon-, leef- of bedrijfssituatie heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis zijn, kan de rechtbank kijken naar factoren als afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen - zoals onder andere geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico - van de activiteit die het besluit toestaat. Zij bekijkt die factoren zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn (ABRvS 28 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:284, overweging 5.1).
Een rechtstreeks betrokken belang wordt in beginsel bij besluiten op grond van de Omgevingswet aangenomen bij bewoners en eigenaren, en ook bij anderszins zakelijk of persoonlijk gerechtigden van een perceel dat grenst aan het perceel waarop het betrokken besluit ziet, of dat gelijk te stellen is met een aangrenzend perceel. Bij dergelijke percelen wordt ervan uitgegaan dat feitelijke gevolgen, indien die zich voordoen, in beginsel van enige betekenis zijn (ABRvS 24 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1703, overweging 5.2).
Een pachter is een zakelijk gerechtigde (ABRvS 22 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2923, overwegingen 3.3 en 3.4). Dit betekent dat ook een pachter van een aangrenzend perceel of een daarmee gelijk te stellen perceel een rechtstreeks betrokken belang kan hebben.