ls een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wabo. De aanvraag om een omgevingsvergunning is in dit geval ingediend op 29 december 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, het Besluit omgevingsrecht (Bor), de Wet geluidhinder (Wgh) en de Wet natuurbescherming, zoals die golden vóór 1 januari 2024, van toepassing blijven.

Ook vrezen verzoekers geluidhinder van de warmtepompen te ondervinden. Volgens verzoekers is bij de berekening van de toename van de geluidsbelasting ten onrechte geen rekening gehouden met die geluidsbelasting en de geluidsnorm uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en uit het omgevingsplan “Gemeente Tytstjersteradiel” (het omgevingsplan).
De voorzieningenrechter stelt verder vast dat de gedingstukken geen informatie bevatten over welk type warmtepompen in het bouwplan worden geplaatst en welke geluidsgevolgen het gebruik van die pompen zal hebben voor de omliggende woningen. Alhoewel verzoekers [verzoekers 1 en 2] zich ten onrechte beroepen op de geluidsnorm uit het Bbl en uit het omgevingsplan die gelet op het overgangsrecht in dit geval niet van toepassing zijn, had het college deze geluidsnormen moeten betrekken bij de vraag of sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
De stelling ter zitting van de vergunninghouder en van de gemachtigden van het college dat die informatie en gevolgen inzichtelijk zijn gemaakt met een nieuw onderzoeksrapport, is niet onderbouwd. Voor zover dit rapport aanwezig is, bevindt het zich niet bij de stukken. Daardoor is op dit moment onduidelijk wat de geluidsgevolgen van het toegenomen wegverkeer en de warmtepompen zullen zijn, en of met die gevolgen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Het bestreden besluit is daarom onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende deugdelijk gemotiveerd.