Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over art. 5.6 Omgevingswet: verbod in stand laten zonder omgevingsvergunning gebouwd bouwwerk

Op 21 mei 2025 heeft de Rechtbank Limburg (ECLI:NL:RBLIM:2025:4832) een uitspraak gedaan waarbij de jurisprudentielijnen van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet (art. 2.3a Wabo) worden voortgezet voor wat betreft art. 5.6 Ow. Dit artikel bepaalt dat het verboden is een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder de daarvoor vereiste omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit in stand te laten. De last onder dwangsom betreft de bij een woning behorende bouwwerken op verkeersbestemming.

22 May 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Eiser heeft verklaard dat hij in 1960 met zijn vader, moeder, broers en zus ter plaatse is gaan wonen. Na een onderbreking van 15 jaar woont hij er weer vanaf 1992. Hij heeft verklaard dat hij het terras in 1992 in overleg met de voormalige eigenaar heeft gebouwd, waardoor hij ten aanzien het terras als overtreder kan worden gezien van het verbod om dit bouwwerk te bouwen en ook van het verbod om dit in stand te laten. Hij heeft ook niet betwist dat hij de afscheiding aan de zijde van de ontsluitingsweg heeft gebouwd.

Eiser is vanaf 19 januari 2007 zakelijk gerechtigde. De hondenhokken/-ren heeft zijn vader in 1960 samen met de voormalige eigenaar gebouwd. Eiser is geboren in 1953 en was destijds zeven jaar oud. Hij heeft de hondenren niet zelf gebouwd zonder vergunning en hij kan daarom alleen als overtreder van het in artikel 5.6 van de Omgevingswet neergelegde verbod worden aangemerkt als hij de in 1960 zonder bouwvergunning gebouwde hondenren daarna in stand heeft gelaten. In onder meer de uitspraak van 11 mei 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1263) heeft de Afdeling overwogen dat de rechtszekerheid zich ertegen verzet dat wegens overtreding van dit verbod, dat voor het eerst per 1 april 2007 in de wet is opgenomen (destijds artikel 40, eerste lid, aanhef en onder b, van de Woningwet en daarna artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo.), een last onder dwangsom wordt opgelegd ten aanzien van zonder vergunning vóór 1 april 2007 gebouwde bouwwerken indien niet is gebleken dat de gestelde overtreder ten tijde van de verkrijging van het perceel concrete aanwijzingen had dat het bouwwerk zonder vergunning was gebouwd.

Verweerder heeft niet gesteld en naar het oordeel van de voorzieningenrechter is ook niet gebleken dat eiser concrete aanwijzingen had dat de hondenren destijds zonder vergunning is gebouwd. Het betoog van eiser dat hij niet als overtreder kan worden aangemerkt slaagt daarom voor zover het het ‘bouwen/in stand laten van de hondenren’ betreft.

Artikel delen