Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over bepalen van het achtererfgebied + bestaat deze term nog onder de Omgevingswet?

Op 25 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3834 heeft de ABRvS een voor de praktijk interessante uitspraak gedaan voor het bepalen van het begrip achtererfgebied zoals opgenomen in bijlage II Bor. Het begrip achtererfgebied is van belang om te kunnen bepalen in hoeverre een gebouwd bouwwerk vergunningvrij is. (op basis van in dit geval artikel 2, aanhef en onderdeel 3, bijlage II Bor. Het bijgevoegde plaatje uit de informatie over vergunningvrij bouwen bij een wijziging van het Bor uit 2014 ziet niet op deze casus, maar is ter illustratie van hoe je het achtererfgebied moet bepalen.

25 september 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Het perceel grenst aan de voorkant aan de Achterste Molenweg en heeft onder meer de bestemming "Wonen". De kapschuur staat aan de voorkant van de westzijde van het perceel, naast de woning. Ter hoogte van de kapschuur buigt de Achterste Molenweg van het perceel af en loopt daarna verder langs het perceel van de buren. Bij de wegafbuiging splitst zich een aparte strook grond met struiken af van de weg. Deze strook scheidt de voorkant van de westzijde van het perceel van een aan de weg gelegen strook van het perceel van de buren die uitloopt richting het perceel. Niet in geschil is dat deze strook met struiken geen openbaar toegankelijk gebied is.

[appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de kapschuur niet vergunningvrij is op grond van artikel 2, aanhef en onderdeel 3, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor), omdat de kapschuur niet in het achtererfgebied van het perceel staat. [appellant] voert hiertoe aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de scheidingslijn van het voor- en achtererfgebied vanaf de wegafbuiging afbuigt met een straal van 11 m, met als gevolg dat de kapschuur op het voorerfgebied staat. [appellant] wijst erop dat het perceel niet aan openbaar toegankelijk gebied grenst vanaf de wegafbuiging. Dit betekent volgens hem dat voor de bepaling van het achtererfgebied vanaf dat punt een lijn moet worden getrokken die haaks staat op de lijn die op 1 m achter de gevel van de woning start. Hierdoor staat de kapschuur op één hoek na volledig in het achtererfgebied, zo stelt [appellant].

Artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor luidt:

"In deze bijlage wordt verstaan onder:

achtererfgebied: erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

[…]

openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;

[…]"

Artikel 2, aanhef en onderdeel 3, van bijlage II van het Bor luidt:

"Een omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de wet is niet vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op:

[…]

3. een op de grond staand bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan in achtererfgebied, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

[…]"

De rechtbank heeft overwogen dat vanaf het punt van de wegafbuiging waar er geen aangrenzend openbaar toegankelijk gebied meer is, de lijn van het achtererfgebied evenwijdig aan dat punt moet blijven lopen. Volgens de rechtbank bedraagt de afstand van de weg naar de lijn 1 m achter de voorkant van de woning 11 m. Daarvan uitgaande, buigt de scheidingslijn van het voor- en achtererfgebied naar het oordeel van de rechtbank met een straal van 11 m tot de erfgrens is bereikt.

De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank het achtererfgebied niet op de juiste wijze heeft vastgesteld. Gelet op de definitie van het begrip achtererfgebied, moet het achtererfgebied worden vastgesteld aan de hand van de lijn die evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied. In dit geval grenst het eerste gedeelte van het perceel aan openbaar toegankelijk gebied, namelijk de Achterste Molenweg. Waar die weg van het perceel afbuigt, grenst het perceel aan een strook grond met struiken. Niet in geschil is dat die strook grond geen openbaar toegankelijk gebied is. Dit betekent dat de scheidingslijn van het voor- en achtererfgebied vanaf de lijn die de woning doorkruist op 1 m achter de voorkant van de woning evenwijdig met de weg loopt totdat de scheidingslijn in het verlengde van de wegafbuiging komt. Op het hier beschreven punt buigt de scheidingslijn met een rechte hoek af naar de voorkant van het perceel en loopt in een rechte lijn door naar het punt van de wegafbuiging.

Dit betekent dat een groot deel van de kapschuur in het achtererfgebied staat. Maar dit neemt niet weg dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat een gedeelte van de kapschuur niet in het achtererfgebied staat. Op grond van het Bor is de kapschuur alleen vergunningvrij als die in zijn geheel in het achtererfgebied staat. Daarom heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de kapschuur niet vergunningvrij is op grond van artikel 2, aanhef en onderdeel 3, van bijlage II van het Bor.

Omgevingswet en het begrip 'achtererfgebied'?

Ten opzichte van bijlage II Bor is het begrip ‘achtererfgebied’ in art. 2.27 Bbl verdwenen, in art. 2.29 Bbl komt het begrip wel nog voor, evenals in art. 22.27 bruidsschat.

In bijlage I bij artikel 1.1 Bbl is 'achtererfgebied' als volgt gedefinieerd:

"achtererfgebied: gebouwerf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het gebouwerf achter het hoofdgebouw te komen, waarbij als op een perceel meer gebouwen aanwezig zijn die noodzakelijk zijn voor het verrichten van de op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel toegestane activiteiten of als het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een of meer op de grond staande woningen aanwezig zijn, voor het leggen van deze lijn bepalend is het hoofdgebouw, de woning of een van de andere hiervoor bedoelde gebouwen, waarvan de voorkant het dichtst is gelegen bij openbaar toegankelijk gebied".

In de nota van toelichting bij het Invoeringsbesluit Omgevingswet (Staatsblad 2020, nr. 400, p. 1532) is over het begrip 'achtererfgebied' onder de Omgevingswet het volgende beschreven:

"De begrippen «achtererfgebied», «antennedrager», «antenneinstallatie», «bijbehorend bouwwerk», «daknok», «dakvoet», «gebouwerf», «hoofdgebouw», «huisvesting in verband met mantelzorg», «mantelzorg», «openbaar toegankelijk gebied» en «voorerfgebied» houden alle verband met afdeling 2.3 afbakening vergunningplichten. Deze begrippen zijn overgenomen uit bijlage II bij het Besluit Omgevingsrecht en worden niet inhoudelijk gewijzigd. Beoogd is dan ook dat deze begrippen in de rechtspraktijk ongewijzigd kunnen blijven worden toegepast."

"Het begrip «erf» uit het Besluit omgevingsrecht is in dit besluit inhoudelijk gelijk omgezet naar het nieuwe begrip «gebouwerf». Dit is gedaan om te voorkomen dat het uit het Besluit omgevingsrecht afkomstige begrip binnen het stelsel van de Omgevingswet een bredere reikwijdte krijgt en ook van toepassing wordt op andere regels die verwijzen naar het erf zoals dat in het spraakgebruik gebruikt wordt. Aangezien het wel wenselijk blijft dat gemeenten via lokale invulling van het erfbegrip kunnen sturen op de mogelijkheden rond vergunningvrij bouwen, is besloten in afdeling 2.3 Bbl van de specifiekere term «gebouwerf» te spreken. Deze term werkt ook door in de begripsomschrijvingen van «achtererfgebied» en «voorerfgebied»"

Artikel delen