In de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 20 november 2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:8341 kwam aan de orde wat het verschil is tussen een voorgevelrooilijn en een gevellijn. Getoetst werd of aan beide termen (die in bestemmingsplannen en beheersverordening vaak voorkomen) wordt voldaan. Hierbij speelde ook een rol of er sprake was van een op de verbeelding/kaart weergegeven gebouw.
Eiser I stelt dat de verleende omgevingsvergunning vanwege de ligging van het appartementengebouw in strijd is met de beheersverordening en om die reden geweigerd had moeten worden. Volgens eiser I is namelijk op de kaart behorende bij de beheersverordening de voorgevelrooilijn aangegeven aan de zijde van de [adres] in Brunssum en niet aan de zijde van de [adres] in Brunssum. Aangezien echter de helft van de voorgevels van de appartementen is georiënteerd op de Opzichter en niet op de [adres] is de omgevingsvergunning in strijd met de beheersverordening. Het wel situeren van de voorgevels aan de zijde van de [adres] zal volgens eiser I een significante impact hebben op de privacy van de huidige bewoners.
De voorzieningenrechter overweegt hierover als volgt.
De beheersverordening bevat wat betreft de oriëntatie en situering van hoofdgebouwen binnen de bestemming ‘Wonen – 2’, voor zover relevant gelet op deze beroepsgrond van eiser, de regels “het hoofdgebouw dient in of achter de op de kaart aangegeven gevellijn te worden gebouwd” (artikel 19.2.3 onder a) en “de voorgevel van de woning wordt geplaatst in of evenwijdig aan de voorgevelrooilijn” (artikel 19.2.3 onder d). De gevellijn dient aldus als lijn die niet mag worden overschreden – die lijn zorgt ervoor dat niet te dicht op de weg wordt gebouwd – en de voorgevelrooilijn dient er kennelijk voor om te waarborgen dat gebouwen niet “schots en scheef” worden gesitueerd, maar in lijn met de bestaande voorgevels.
Op de kaart behorende bij de beheersverordening (blad 13) is een gevellijn opgenomen (overigens is de lijnaanduiding overeenkomstig de legenda, op blad 13 pas zichtbaar als maximaal is ingezoomd.) en die lijn wordt door het appartementengebouw niet overschreden: het gebouw bevindt zich in en achter deze lijn. Aan artikel 19.2.3.onder a wordt dus voldaan. Overigens is alleen aan de ‘buitenzijde’ van de woonwijk een gevellijn opgenomen, dus langs de [adres] en de [adres] en niet aan de zijde van de [adres] . Dat was in het bestemmingsplan 2001 / 2008 ook niet het geval.
De voorgevelrooilijn is niet aangeduid op de kaart – ook wel ‘verbeelding’ genoemd – maar is volgens de begripsomschrijving van artikel 1.85 “een denkbeeldige lijn ter plaatse van de voorgevel van een gebouw, zoals dat blijkens de verbeelding aanwezig is, en het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen)”. Het gaat dus om een niet op de kaart aangegeven, maar denkbeeldige lijn. De lijn bevindt zich ter plaatse van de voorgevel van een op de kaart ingetekend gebouw (“een gebouw, zoals dat blijkens de verbeelding aanwezig is”) en het (denkbeeldige) verlengde daarvan. Nu ter plaatse van het appartementengebouw geen gebouw op de kaart is aangegeven, is ook geen sprake van een voorgevelrooilijn. De voorzieningenrechter geeft aan de regeling van de voorgevelrooilijn (die zegt dat de woning in of evenwijdig aan die lijn moet worden geplaatst) niet een zo vergaande betekenis dat als geen voorgevelrooilijn aanwezig is, er niet gebouwd mag worden. De beheersverordening geeft ter plaatse immers een expliciet bouwrecht. De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat deze regel kennelijk alleen geldt ter plaatse van bestaande gebouwen en niet op locaties waar nieuwbouw wordt toegestaan. Dat betekent dat de het appartementencomplex niet in strijd is met artikel 19.2.3 onder d.