[appellant A] en [appellant B] betogen dat het college ten onrechte het dakterras heeft vergund, omdat het dakterras geen onderdeel uitmaakt van de aanvraag. [appellant A] en [appellant B] voeren aan dat [partij] de bouwwerkzaamheden voor het realiseren van het dakterras niet heeft beschreven in het aanvraagformulier. Dat het dakterras is verbeeld op bouwtekeningen van 18 oktober 2019, is onvoldoende om te spreken van een aanvraag voor het realiseren van een dakterras. Hierbij verwijzen [appellant A] en [appellant B] naar de uitspraak van de Afdeling van 20 maart 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:829). Verder voeren [appellant A] en [appellant B] aan dat [partij] die bouwtekeningen niet bij de aanvraag heeft overgelegd, maar pas in de bezwaarprocedure.
Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 31 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2635), onder 8.1, zijn een aanvraag en de daarbij behorende bouwtekeningen leidend voor de beoordeling van de omvang van een aanvraag om omgevingsvergunning. Op de overgelegde bouwtekeningen is te zien dat niet alleen de opbouw, maar ook het dakterras tot het bouwplan behoort. Die bouwtekeningen zijn niet pas in de bezwaarfase overgelegd en ook meegenomen bij de besluiten van 16 december 2019 en 24 december 2020. Dit betekent dat ook voor het dakterras een omgevingsvergunning is aangevraagd. Het beroep van [appellant A] en [appellant B] op de uitspraak van de Afdeling van 20 maart 2019 leidt niet tot een ander oordeel. Die uitspraak gaat namelijk over de vraag of iets een aanvraag is en niet, zoals in deze zaak, over de omvang en inhoud van een aanvraag die via het omgevingsloket online is ingediend.