De Stichting heeft op 29 april 2021 verzocht om handhavend op te treden tegen het uitvoeren van werkzaamheden in de Perkpolder. Volgens de Stichting worden op korte afstand van de ontpolderde Noorddijkpolder, die sinds 2017 beschermd is als Natura 2000-gebied, woningen gepland zonder dat de gevolgen daarvan voor de Noorddijkpolder passend zijn beoordeeld.

De Stichting verzoekt: "om alle maatregelen te treffen, inhoudend dat er niet in strijd met artikel 2.8 Wnb en artikel 6 Habitatrichtlijn ter plaatse zal worden gehandeld, o.a. door het bouwen van woningen en/of een eventueel hotel en/of jachthaven en/of golfbaan en/of de aanvoer van grond en/of de aanleg van infrastructuur en andere zaken. Maatregelen zijn o.a. het stilleggen middels een last onder dwangsom, waarbij tenminste wordt voorgeschreven dat nu eerst een passende beoordeling wordt opgesteld. MER-aspecten en stikstofdepositie zijn daarbij ook nadrukkelijk van belang.
Het college heeft het verzoek opgevat als een verzoek om een preventieve last onder dwangsom op te leggen, omdat de werkzaamheden in het gebied op het moment van het primaire besluit en ook op het moment van de beslissing op bezwaar nog niet waren aangevangen. Het college wijst het verzoek af en verklaart het bezwaar daartegen ongegrond, omdat er geen sprake is van een klaarblijkelijk dreigende overtreding van artikel 2.8 van de Wnb.
Verder wijst het college erop dat hij in de beslissing op bezwaar in de procedure over het verzoek om intrekking van de natuurvergunning heeft onderbouwd dat het project waarvoor de natuurvergunning is verleend, niet zal leiden tot significante verstoring of verslechtering van de ontpolderde Noorddijkpolder. Tot slot stelt het college dat de Stichting zich niet rechtstreeks op artikel 6 van de Habitatrichtlijnlijn kan beroepen omdat deze bepaling is omgezet in de Wnb.
De Afdeling volgt de rechtbank niet in haar oordeel dat het college het verzoek van de Stichting te beperkt heeft opgevat. De Stichting vraagt in het verzoek om handhaving van de vergunningplicht en geeft aan dat het college dat kan doen met een last onder dwangsom, waarbij zij wijst op de beginselplicht tot handhaving. De Afdeling leest in het verzoek niet meer dan een verzoek om met een last onder dwangsom op te treden tegen de werkzaamheden in de Perkpolder. Het college heeft op dat verzoek beslist. De Stichting kan in bezwaar haar verzoek niet uitbreiden met een verzoek om toepassing van andere bevoegdheden, in dit geval de bevoegdheid op grond van hoofdstuk 2 van de Wnb om passende maatregelen te treffen.