Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over tijdelijke omgevingsplanactiviteit: geen procesbelang meer

In de uitspraak Rechtbank Gelderland 2 december 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:10082 was een omgevingsvergunning voor een tijdelijke afwijking van het omgevingsplan voor een evenement aan de orde. In beginsel is er geen procesbelang meer als evenement al heeft plaatsgevonden, tenzij aannemelijk is dat nieuwe besluiten over soortgelijke situaties volgen en daarom belang bestaat bij een inhoudelijk oordeel.

2 December 2025

Op 28 februari 2024 heeft Wolfsberg Horeca B.V. een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor De Wolfsberg Live bij hotel-restaurant [naam hotel-restaurant] aan de [locatie 1] in [plaats]. De aanvraag ziet op het afwijken van het omgevingsplan om een evenement te mogen organiseren op gronden met een natuurbestemming (op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is het verboden om zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten). De aanvraag ziet op een evenement dat de afgelopen 10 jaar jaarlijks is teruggekeerd en ziet nu op een tijdelijke afwijking van het omgevingsplan voor twee weekenden in 2024, te weten: 26, 27 en 28 april en 16 en 17 augustus 2024.

De rechtbank is van oordeel dat eisers aan de herhaling van het evenement in de jaren na 2024 geen procesbelang kunnen ontlenen. Weliswaar is het festival de afgelopen jaren jaarlijks georganiseerd, maar inmiddels is voor de eerstvolgende zes weekendedities in de komende drie jaren een vergunning verleend. Tegen deze vergunning is geen bezwaar gemaakt, waardoor deze omgevingsvergunning onherroepelijk is. Nu niet bekend is of en, zo ja, in welke vorm het festival na 2027 verder zal gaan, en dus ook of daarna opnieuw een omgevingsvergunning zal moeten worden verleend voor eenzelfde evenement, is het procesbelang van eisers bij een oordeel over de omgevingsvergunning uit 2024 komen te vervallen. Voor zover er na 2027 opnieuw een(zelfde) omgevingsvergunning nodig is, zouden eisers daar op dat moment tegen kunnen opkomen. Verder is niet gesteld of gebleken dat eisers schade hebben ondervonden door het bestreden besluit.

De uitspraak gaat over een omgevingsvergunning die het college op 19 april 2024 heeft verleend aan Wolfsberg Horeca B.V. voor het evenement "De Wolfsberg Live". Eisers zijn het niet eens met deze omgevingsvergunning.

Op 28 februari 2024 heeft Wolfsberg Horeca B.V. een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor De Wolfsberg Live bij hotel-restaurant [naam hotel-restaurant] aan de [locatie 1] in [plaats]. De aanvraag ziet op het afwijken van het omgevingsplan om een evenement te mogen organiseren op gronden met een natuurbestemming (op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet is het verboden om zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten). De aanvraag ziet op een evenement dat de afgelopen 10 jaar jaarlijks is teruggekeerd en ziet nu op een tijdelijke afwijking van het omgevingsplan voor twee weekenden in 2024, te weten: 26, 27 en 28 april en 16 en 17 augustus 2024.

Eisers wonen aan [locatie 2] in [plaats]. Hun perceel grenst aan het terrein waarop de evenementen van De Wolfsberg worden georganiseerd. Zij ervaren al enige jaren geluidsoverlast van deze evenementen. Eisers hebben daarom bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. In de beslissing op het bezwaar van eisers van 13 september 2024 is het college bij de omgevingsvergunning gebleven.

Procesbelang

Het college heeft het procesbelang van eisers bij deze omgevingsvergunning ter discussie gesteld, omdat de evenementen in 2024 al hebben plaatsgevonden en omdat het college inmiddels op 25 april 2025 een omgevingsvergunning heeft verleend om de komende drie jaren (2025, 2026 en 2027) hetzelfde evenement op dezelfde plek te organiseren in dezelfde twee weekenden in april en augustus. Tegen deze omgevingsvergunning is geen bezwaar gemaakt. De uitspraak in deze zaak kan daarom geen gevolgen meer hebben voor deze evenementen tot en met 2027. Hierdoor kan de uitspraak over de vergunning uit 2024 voor een langere periode niet worden betrokken bij toekomstige aanvragen om een omgevingsvergunning voor deze evenementen.

Eisers stellen dat zij wel procesbelang hebben, omdat de evenementen een jaarlijks terugkerend karakter hebben en het aannemelijk is dat ook in de toekomst opnieuw om een omgevingsvergunning zal worden verzocht. Dat geldt zeker nu de vergunning uit 2025 weer van tijdelijke aard is.

In beginsel bestaat er geen belang meer bij een inhoudelijk oordeel als een evenement al heeft plaatsgevonden. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als aannemelijk is dat nieuwe besluiten over soortgelijke situaties volgen en het evenement bijvoorbeeld jaarlijks plaatsvindt. Het belang bij een inhoudelijk oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen voor een vergunning en de toetsing daarvan (ABRvS 8 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:959, r.o. 5.1.).

De rechtbank is van oordeel dat eisers aan de herhaling van het evenement in de jaren na 2024 geen procesbelang kunnen ontlenen. Weliswaar is het festival de afgelopen jaren jaarlijks georganiseerd, maar inmiddels is voor de eerstvolgende zes weekendedities in de komende drie jaren een vergunning verleend. Tegen deze vergunning is geen bezwaar gemaakt, waardoor deze omgevingsvergunning onherroepelijk is. Nu niet bekend is of en, zo ja, in welke vorm het festival na 2027 verder zal gaan, en dus ook of daarna opnieuw een omgevingsvergunning zal moeten worden verleend voor eenzelfde evenement, is het procesbelang van eisers bij een oordeel over de omgevingsvergunning uit 2024 komen te vervallen (ABRvS 30 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2310). Voor zover er na 2027 opnieuw een(zelfde) omgevingsvergunning nodig is, zouden eisers daar op dat moment tegen kunnen opkomen. Verder is niet gesteld of gebleken dat eisers schade hebben ondervonden door het bestreden besluit.

Conclusie en gevolgen

Nu eisers geen procesbelang meer hebben bij een oordeel over (de beslissing op bezwaar over) de omgevingsvergunning van 19 april 2024, is hun beroep niet-ontvankelijk. Zij krijgen daarom geen proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Artikel delen