Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over vanwege spoed mogen afzien van horen overtreder voordat dwangsom wordt opgelegd

[appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college heeft mogen afzien van het horen van [appellant] over de oplegging van de last onder dwangsom. Daarover voert hij aan dat een bouwstop en een last onder dwangsom hun eigen afzonderlijke wettelijke grondslag hebben. Daarom mag met een bouwstop niet automatisch ook een last onder dwangsom worden opgelegd. De noodzaak van een last onder dwangsom na een opgelegde bouwstop moet afzonderlijk worden beoordeeld, aldus [appellant].

16 April 2025



Bij die beoordeling had volgens [appellant] het horen niet achterwege kunnen blijven, omdat bij de last onder dwangsom geen sprake was van de vereiste spoed. De bouwstop werd meteen nageleefd en er was geen aanleiding voor de veronderstelling dat deze naleving niet blijvend zou zijn.

De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college heeft mogen afzien van het horen van [appellant] over de last onder dwangsom. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 augustus 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR5674) is door de stillegging van de bouw een op dat moment plaatsvindende overtreding met onmiddellijke ingang beëindigd. De last onder dwangsom is opgelegd om te voorkomen dat de overtreding opnieuw plaatsvindt. Het college heeft zich op het standpunt mogen stellen dat zonder deze last onder dwangsom onvoldoende was gewaarborgd dat de met de bouwstop bewerkstelligde naleving blijvend zou zijn. Op de zitting heeft [appellant] opnieuw verklaard niet verder te zullen gaan bouwen en zich aan de bouwstop te houden. Die enkele verklaring maakt niet dat het college zich ervan heeft moeten weerhouden een last onder dwangsom op te leggen. De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat het college heeft mogen aannemen dat de vereiste spoed zich daarbij verzette tegen het horen van [appellant] over de last onder dwangsom.

Artikel delen