Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak relativiteitsvereiste artikel m.b.t. daglichttoetreding Bbl

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam van 6 oktober 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:11621 wordt ingegaan op de vraag of bepalingen uit het Bbl inzake daglichttoetreding (artikel 3.81 en 3.82 Bbl) wel door een omwonende kunnen worden ingeroepen gezien het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a Awb). Vermeldenswaardig hierbij is echter dat in de bezwaarfase het relativiteitsvereiste nog niet geldt. Maar toch geeft de vzr. een doorkijkje hieromtrent.

6 October 2025

Samenvatting

Samenvatting



Voor zover verzoekster betoogt dat de omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit ten onrechte is verleend omdat het bouwplan niet voldoet aan de regels van artikelen 3.81 en 3.82 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), stelt de voorzieningenrechter vast dat deze bepalingen, waarin is neergelegd dat een bouwwerk zodanig is dat daglicht in voldoende mate kan toetreden, zijn geschreven ter bescherming van de belangen van de bewoner van de te verbouwen woning. Ze strekken kennelijk niet tot de bescherming van de belangen van verzoekster. In artikel 8:69a van de Awb is geregeld dat verzoekster zulke bepalingen bij de rechter niet kan inroepen.

Het gaat hier echter om een voorlopige voorziening hangende bezwaar. De relativiteit kan in bezwaar verzoekster niet worden tegengeworpen. Dat betekent dat het college in het besluit op bezwaar inhoudelijk moet reageren op dit betoog. Toch weegt de voorzieningenrechter bij de beoordeling of verzoekster spoedeisend belang heeft wel mee dat de bepalingen die verzoekster inroept niet haar eigen belangen beogen te beschermen. Met wat verzoekster heeft aangevoerd vindt de voorzieningenrechter niet gelijk duidelijk dat er strijd met de genoemde bepalingen bestaat. In het besluit op bezwaar kan verder op de door verzoekster genoemde punten worden ingegaan, terwijl er ondertussen geen situatie kan ontstaan dat verzoekster in haar belangen wordt geraakt.

Noot Y. Schönfeld

Eerder deed de Rechtbank Noord-Holland 3 juni 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:6327 al een uitspraak over het relativiteitsvereiste onder vigeur van de Omgevingswet. Vanwege het relativiteitsvereiste kunnen de beroepsgronden die eiser aanvoert in het kader van een BOPA en een technische bouwactiviteit over geluid, elektromagnetische straling en stikstof niet slagen, omdat eiser daarbij niet in zijn belangen wordt geschaad.

Artikel delen