Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak relativiteitsvereiste in handhavingsprocedure i.v.m. geluidsonderzoek dat uitgaat van fictieve gewenste situatie in tegenstelling tot feitelijke situatie

Het college heeft de verzoeken van [appellanten] om handhavend op te treden tegen de plaatselijke Albert Heijn en Aldi afgewezen. Het pand van appellanten is naar de huidige stand van zaken alleen een winkelpand. [appellanten] hebben in 2006 geprobeerd een omgevingsvergunning te krijgen om in hun pand woningen mogelijk te maken. De gemeente ging daar eerst in mee, verleende zelfs een vergunning, maar is daar later van teruggekomen naar aanleiding van een zienswijze van een andere supermarkt. In 2013 is de vergunning alsnog geweigerd.

24 December 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

appellanten] voeren aan dat Aldi en Albert Heijn te veel geluidhinder produceren en daarmee art. 2.17 van het Activiteitenbesluit overtreden. Zij werken 8 uur per dag, zes dagen per week, in hun pand. Daarom moet het pand worden aangemerkt als een gevoelig object. In aanvulling op eerdere rapporten van Agel Adviseurs uit 2012, 2017 en 2018, wijzen zij op het Adviesmemo geluidsaspecten van De Roever omgevingsadvies van 20 november 2019.

[appellanten] hebben een beroep gedaan op rapporten van Agel Adviseurs uit 2017 en 2018. De uitkomst was telkens dat [locatie] geen geluidgevoelig object is en daarom geen bescherming van de geluidnormen in art. 2.17 Activiteitenbesluit geniet. In twee van die eerdere uitspraken is ook overwogen dat de rapporten van Agel Adviseurs niet uitgaan van de feitelijk bestaande situatie, maar van de ruimtelijke ontwikkeling van het pand zoals [appellanten] die willen.

Het oordeel van de rechtbank is juist. [locatie] is geen gevoelig object dat onder de bescherming van art. 2.17 Activiteitenbesluit valt. De Afdeling verwijst naar de uitspraak 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2363).

Het doel van het memo van De Roever is aan te tonen dat het bouwplan van [appellanten] uit 2006 geen belemmering vormt voor de supermarkten en dat omgekeerd in de te bouwen woningen in hun pand een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mogelijk is.

Net als de rapporten van Agel Adviseurs sluit dit memo dus niet aan bij de feitelijke situatie, maar bij de fictieve situatie van de woningen die [appellanten] willen bouwen in hun pand.

Dat uit die geluidonderzoeken zou volgen dat op andere wel feitelijk bestaande woningen in de buurt overtreding van geluidvoorschriften plaatsvindt, is geen aspect waarop [appellanten] zich met succes kunnen beroepen. Het relativiteitsvereiste van art. 8:69a Awb verzet zich daartegen.

Artikel delen