Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak strafrechter waaruit blijkt dat art. 5.5 Omgevingswet (handelen in strijd met vergunningvoorschrift) in inhoudelijke zin niet is gewijzigd

De strafrechter van de Rechtbank Overijssel heeft op 22 mei 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:3289 een interessante uitspraak gedaan over dat het overtreden van voorschriften van de watervergunning (een overtreding van artikel 5.5, lid 1, onder e Omgevingswet) dat inhoudelijk niet is gewijzigd ten opzichte van het oude recht (de Waterwet). Hetzelfde artikel 5.5 Ow geldt overigens ook voor de omgevingsvergunning. De strafrechter toetst dit namelijk vanwege de zogenoemde 'lex mitior-regel' (artikel 1, lid 2 Wetboek van Strafrecht), dat inhoudt dat bij verandering van wetgeving na het tijdstip van het begaan van het feit dienen de voor de overtreder gunstigste bepalingen te worden toegepast.

23 May 2025

Verdachte heeft in de periode van 23 mei 2020 tot en met 13 juli 2020, al dan niet opzettelijk, gehandeld in strijd met een voorschrift van de aan haar op grond van de Waterwet verleende vergunning, door de norm voor onopgeloste bestanddelen te overschrijden, en in de zaak met parketnummer en verdachte heeft in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 oktober 2019, al dan niet opzettelijk, gehandeld in strijd met voorschriften van de aan haar op grond van de Waterwet verleende vergunning, door de jaarlijkse norm voor stikstof en de rapportagetermijn te overschrijden.

Op grond van artikel 6.20 lid 3 van de Waterwet (oud) is het niet naleven van de in de vergunning gestelde voorschriften verboden.

Met ingang van 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden en is de Waterwet (oud) komen te vervallen. Overtreding van het bepaalde in artikel 6.20 lid 3 Waterwet (oud) is sindsdien strafbaar gesteld in artikel 5.5 lid 1 onder e van de Omgevingswet juncto artikel 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten (WED). Nu de Omgevingswet dezelfde gedragingen strafbaar stelt als de Waterwet (oud) en ook de daarmee corresponderende strafbedreiging niet gewijzigd is in gunstiger zin voor de verdachte, dient het tenlastegelegde te worden beoordeeld aan de hand van het ten tijde van het delict geldende recht.

Artikel delen