Volgens verweerder is, omdat het gebruik van de kassen voor het opwekken en het terug leveren van stroom niet is toegestaan, artikel 2.22 Bbl van toepassing en is het plaatsen als kasdak met zonnepanelen niet vergunningvrij.
Eisers zijn van mening dat het plaatsen van de zonnepanelen als kasdak op grond van artikel 2.27 en 2.29 van het Bbl vergunningvrij is nu alle omvormers voor het nemen van het bestreden besluit aan de binnenzijde van de kas zijn geplaatst. Ter zitting hebben zij verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 5 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3968).
Volgens de voorzieningenrechter regelt artikel 2.29 van het Bbl (de voorzieningenrechter beperkt zich hier tot artikel 2.29 van het Bbl, omdat artikel 2.27 van het Bbl er hier niet toe doet) een aantal gevallen waarin bepaalde activiteiten vergunningvrij worden geacht, waaronder het plaatsen van zonnepanelen indien de bijbehorende installatie aan de binnenkant van het gebouw is geplaatst.
Artikel 2.22 Bbl bepaalt dat deze artikelen niet van toepassing zijn, en het plaatsen van zonnepanelen dus wel vergunningplichtig is, wanneer de zonnepanelen worden geplaatst op een bouwwerk dat is gebouwd, in stand wordt gehouden of wordt gebruikt zonder de daarvoor vereiste omgevingsvergunning.
De kassen waarop een glasdak met geïntegreerde zonnepanelen is geplaatst worden ten tijde van het bestreden besluit in strijd met het omgevingsplan gebruikt en is hiervoor geen omgevingsvergunning aan eisers verleend. Eerder in de uitspraak is overwogen dat er in strijd wordt gehandeld met de verleende omgevingsvergunningen. In dit verband volgt de voorzieningenrechter het standpunt van verweerder dat artikel 2.22 Bbl hier van toepassing is. Het plaatsen van de zonnepanelen in het kasdak is niet vergunningvrij. De door eisers genoemde uitspraak brengt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel, omdat het daarin gaat om een legaal gebouwd en in gebruik zijnd hoofdgebouw. Daarvan is hier geen sprake.
