Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

UOV: ondergeschikte wijziging

De uitspraak AbRvS 15 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:121 draait om de rechtmatigheid van de verleende omgevingsvergunning en de daarbij behorende procedurele aspecten, zoals de noodzaak van het opnieuw ter inzage leggen van een ontwerpbesluit en de beoordeling van de milieueffectrapportage (MER).

17 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Allereerst overweegt de Afdeling dat het college niet verplicht was een nieuw ontwerpbesluit ter inzage te leggen, ondanks dat de aanvraag was gewijzigd. De Afdeling start met de standaardoverweging dat wijzigingen van ondergeschikte aard of wijzigingen waarbij geen derden worden benadeeld, geen verplichting tot een nieuw ontwerpbesluit creëren, zie ook AbRvS 17 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:573. De vermindering van het aantal dieren (van 250 melkkoeien en 160 stuks jongvee naar 200 melkkoeien en 140 stuks jongvee) wordt als een ondergeschikte wijziging aangemerkt. Het gevolg van deze wijziging is dat er uiteindelijk minder is vergund dan in het ontwerpbesluit was beoordeeld, maar niet dat er iets is vergund wat bij het ontwerpbesluit niet was beoordeeld en waarover toen geen zienswijze naar voren gebracht kon worden. Door deze wijziging worden ook geen derden benadeeld, aangezien de vermindering van het aantal dieren uitsluitend positief is voor de omgeving.

De enige relevante wijziging van de aanvraag, waarvan moet worden beoordeeld of die wijziging van onderschikte aard is, is de wijziging van de stalvloer. Maar ook de keuze voor een emissiearm vloersysteem is een wijziging van ondergeschikte aard, omdat de effecten, de akoestische bijdrage nihil zijn en de wijziging ook geen toename van emissies vanuit de stal tot gevolg heeft.

Het college was verder verplicht om een m.e.r.- beoordelingsbesluit te nemen. De Afdeling stelt vast dat het m.e.r.-beoordelingsbesluit te laat was genomen. Maar deze fout wordt gepasseerd met art. 6.22 Awb omdat uit een aanvullend geluidonderzoek blijkt dat de inhoudelijke onderbouwing voldoende was. Appellanten hebben verder geen inhoudelijke beroepsgronden over het m.e.r.-beoordelingsbesluit naar voren gebracht. De Afdeling acht het niet aannemelijk dat andere belanghebbenden zijn benadeeld, omdat alleen appellanten beroep hebben ingesteld tegen de omgevingsvergunning.

Artikel delen