Verbod stillegging bouw door voorzieningenrechter
Hoewel deze uitspraak handelt over een besluit tot stillegging op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, is deze uitspraak mogelijk ook voor het omgevingsrecht interessant. Ook in het omgevingsrecht kan de bouw immers worden stilgelegd.
30 April 2025

Verzoeker is een bouwbedrijf dat een bestuurlijke boete en een waarschuwing opgelegd had gekregen vanwege valgevaar. De rechtbank had het beroep tegen de boete gegrond verklaard en de boete verlaagd. Het beroep tegen de waarschuwing had de rechtbank ongegrond verklaard. Tegen die uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld en de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Uit de uitspraak blijkt dat de minister had aangekondigd om op 25 april 2025 tot stillegging van de bouw over te gaan. Om de bouw stil te kunnen leggen moet geconstateerd worden dat na een waarschuwing de overtreding wordt herhaald. Blijkbaar was door de Nederlandse Arbeidsinspectie eenzelfde soort overtreding geconstateerd. Verzoeker had daarom verzocht om het waarschuwingsbesluit en de stillegging van de werkzaamheden te schorsen.
Het was niet mogelijk gebleken om het verzoek om een voorlopige voorziening voor 25 april 2025 ter zitting te behandelen. De voorzieningenrechter treft daarom een ordemaatregel, waarmee hij de minister bij wijze van voorlopige voorziening opdraagt om niet over te gaan tot stillegging van de werkzaamheden bij verzoeker totdat de voorzieningenrechter inhoudelijk op het verzoek om voorlopige voorziening heeft besloten.
Ondanks het feit dat mogelijk een overtreding ten aanzien van valgevaar is (of wordt) begaan op de bouwplaats en de rechtbank heeft geoordeeld dat de waarschuwing terecht is gegeven, schorst de voorzieningenrechter de stillegging. Dat is een ingrijpende voorziening, zeker als de overtreding, en daarmee het valgevaar, zou voortduren. Kennelijk weegt het belang van het bouwbedrijf om door te bouwen tot inhoudelijk op het verzoek is beslist, toch zwaarder. Daarbij zal de voorzieningenrechter hebben meegewogen dat verzoeker had gesteld dat stillegging tot haar faillissement zou leiden.