Door een onduidelijkheid in de memorie van toelichting bij de Invoeringswet Omgevingswet komt het redelijk vaak voor dat ten onrechte het nieuwe recht van de Omgevingswet wordt toegepast. De uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 14 juli 2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:2739 is weer eens een voorbeeld van een dergelijke casus.
De rechtbank constateert dat in het primaire besluit van 6 juni 2024 aan eiseres is gesteld dat er sprake is van een overtreding van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet. Maar omdat het verzoek om handhaving tegen eiseres is ingediend voordat de Omgevingswet in werking trad, is de Wabo nog van toepassing op de afhandeling van dat verzoek. Het feit dat het college de Omgevingswet heeft toegepast in het primaire besluit aan eiseres, wordt weliswaar in het besluit op bezwaar (met kenmerk 2024-012339) niet expliciet herroepen maar de rechtbank vindt dat de grondslag in het besluit op bezwaar voldoende verbeterd is, nu het college in dat besluit aan eiseres verwijst naar het advies van de Commissie van advies voor de bezwaarschriften.
De Commissie heeft in haar advies van 5 november 2024 onderkend dat in het geval van eiseres de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024 van toepassing is. De Commissie heeft verder overwogen dat “in beide gevallen [] eenzelfde planregel van toepassing [is], aangezien het tijdelijke omgevingsplan alle vroegere bestemmingplannen omvat. Verder geldt dat zowel de Wabo als de Omgevingswet voorschrijven dat een omgevingsvergunning nodig is voor het in strijd met het bestemmingsplan omgevingsplan uitvoeren van een activiteit. Om deze reden wordt in het hiernavolgende uitgegaan van de Omgevingswet, maar kan daar waar gesproken wordt over het omgevingsplan ook het tot 1 januari 2024 geldende bestemmingsplan 'Gasselte' worden gelezen.”
De rechtbank betrekt hierbij ook dat het college de last aan eiseres heeft opgelegd omdat het gebruik van de woning in strijd is met de aan het perceel toegekende bestemming, terwijl die bestemming met de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet is gewijzigd. Het gebruik van de woning in strijd met de aan het perceel toegekende bestemming levert dus zowel op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo als op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet een overtreding op.
Vorige week deed de Rechtbank Zeeland-West-Brabant 2 juli 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:3989 over een dergelijke casus een uitspraak waarbij het gebrek inzake het verkeerde recht niet kon worden gepasseerd.