Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Voorgeschiedenis

GEM Bloemendalerpolder (hierna: GEM) ontwikkelt in de Bloemendalerpolder de woonwijk Weespersluis met 2750 woningen. Voor dit project zijn meerdere ontheffingen op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend, met name vanwege de aanwezigheid van beschermde soorten zoals de heikikker en rugstreeppad.

16 April 2025

De stichting Flora & Fauna bescherming (hierna: de stichting) heeft verzocht om handhavend op te treden, omdat GEM in strijd zou handelen met de verleende ontheffingen en de Wnb. In deze samenvatting wordt nader ingegaan op het hoger beroep van de stichting. Er zal specifiek aandacht besteed worden aan de beroepsgronden die slagen. Het nadere besluit van 1 juli 2021 en het beroep van GEM en het beroep van de stichting tegen dit besluit zullen buiten beschouwing worden gelaten. Dit omdat het beroep van GEM en het beroep van de stichting tegen dit besluit ongegrond zijn.

Aangevallen uitspraak

De rechtbank heeft bevestigd dat, in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling, het compensatiegebied voor Weespersluis meer dan 200ha bedraagt en er geen grond bestaat voor het oordeel dat dit compensatiegebied ondeugdelijk is. Volgens de rechtbank staat verder vast dat de Afdeling in de uitspraak over de totaalontheffing de daarin voorgeschreven wijze van compenseren heeft beoordeeld en heeft geoordeeld dat deze compensatiewijze voldoende is geborgd in de voorschriften verbonden aan de totaalontheffing. Daarnaast ziet de rechtbank geen grond de stichting te volgen in haar stelling dat de compensatieopgave niet wordt gehaald. Er is volgens de rechtbank niet in strijd gehandeld met de aan de totaalontheffing en aan de compensatieontheffing verbonden voorschriften. Ook oordeelde de rechtbank dat er geen klaarblijkelijk gevaar voor overtredingen dreigde waardoor het college niet preventief handhavend had hoeven optreden. Wat betreft de beheerwerkzaamheden oordeelt de rechtbank dat de maaiwerkzaamheden behoren tot normaal agrarisch gebruik. Verder stelt de stichting dat niet aan het beheerplan wordt voldaan, maar ook hierin gaat de rechtbank niet mee, omdat deze op het moment van het nemen van het primaire besluit nog niet was vastgesteld. Van een overtreding van dit plan kon op dat moment dus nog geen sprake zijn.

Hoger beroep Stichting

Voorschriften 18 en 19 van de totaalontheffing

De stichting is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat het college zich kon baseren op de hectareboekhouding van GEM. Ook is de stichting het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat de stichting niet aannemelijk heeft gemaakt dat het compensatiegebied waarvan in de hectareboekhouding wordt uitgegaan, niet overeen komt met de werkelijkheid. Volgens de stichting is het compensatiegebied kleiner en minder geschikt dan weergegeven, waardoor niet voldoende leefgebied voor de heikikker, rugstreeppad en platte schijfhoren wordt gecompenseerd. Dit wordt door de rechtbank niet onderkend. Verder stelt de stichting dat GEM in strijd met voorschrift 19 platte schijfhorens heeft uitgezet naar de Waterlandtak, wat volgens haar geen onderdeel is van het compensatiegebied. Ook dit heeft de rechtbank niet onderkend.

Opzettelijk doden door realisatie woonwijk

De stichting vreest dat rugstreeppadden de woonwijk zullen intrekken en gedood zullen worden, vooral doordat ze in rioolputten kunnen vallen en daar niet uit kunnen komen. Deze vrees is onderbouwd met deskundige oordelen van RAVON en GEM’s ingeschakelde expert, evenals foto’s van aangetroffen padden in rioolputten. Volgens de stichting is de rechtbank hier ten onrechte aan voorbij gegaan.

Beheerwerkzaamheden

Het verzoek van de stichting ziet op het maaien van veenweidegebieden en het schonen van watergangen binnen de Bloemendalerpolder. De stichting stelt dat dit leidt tot het opzettelijk doden en verstoren van de heikikker, rugstreeppad, platte schijfhoren en het vernielen van hun rust- en voortplantingsplaatsen in de kwetsbare periode.

Oordeel afdeling

Voorschriften 18 en 19 van de totaalontheffing

De Afdeling oordeelt anders dan de rechtbank en vindt dat het college zich in 2020 onvoldoende heeft vergewist of de omvang en draagkracht van het compensatiegebied in de hectareboekhouding klopte. Het college baseerde zich enkel op de aangeleverde boekhouding van GEM en de theoretische benadering, zonder voldoende te motiveren dat het compensatiegebied voldoende draagkrachtig was en dat het uitschermen van gronden geen overtreding van voorschriften 18 en 19 was. De Afdeling wijst op de stukken en foto’s van de stichting en de bevindingen van Endemica, waaruit blijkt dat er een verschil in inzicht bestond over de eisen en kenmerken van het compensatiegebied. De rechtbank heeft volgens de Afdeling niet onderkend dat het college niet aan zijn vergewisplicht heeft voldaan.

Het betoog slaagt.

Opzettelijk doden door realisatie woonwijk

De Afdeling is het niet eens met de rechtbank en ziet het verzoek niet als een verzoek tot preventieve handhaving. Omdat de woonwijk al deels gerealiseerd is en rugstreeppadden in rioolputten zijn aangetroffen, moet het verzoek worden opgevat als een verzoek om herhaling van een overtreding te voorkomen. Het college had moeten onderzoeken of er sprake was van een overtreding en of handhavend optreden nodig was om herhaling te voorkomen.

Het betoog slaagt.

Beheerwerkzaamheden

De Afdeling oordeelt dat het college in het primaire besluit en het besluit op bezwaar verwijst naar het beheerplan, dat volgens voorschrift 16 van de totaalontheffing op 1 januari 2019 vastgesteld had moeten worden. Het college stelt dat door te handelen volgens dit beheerplan, de verbodsbepalingen van artikel 3.5 van de Wnb niet worden overtreden. Echter, het college en de rechtbank geven aan dat het beheerplan op het moment van het besluit nog niet was vastgesteld. Het college heeft in het besluit op bezwaar onvoldoende onderbouwd of de werkzaamheden conform een op dat moment vastgesteld beheerplan zijn uitgevoerd. Dit heeft de rechtbank ten onrechte niet onderkend.

Het betoog slaagt.

Conclusie hoger beroep van de stichting

Het hoger beroep van de stichting is op bovengenoemde punten gegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd, voor zover aangevallen.

Artikel delen