Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Waar ligt de grens tussen het gemeentelijke en het particuliere gedeelte van het riool?

In een recente uitspraak van de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2025:6352) buigt de rechter zich over de vraag waar de grens ligt tussen het gemeentelijke en het particuliere gedeelte van het riool.

20 May 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Waar ging de zaak over?

Eiser, een woningeigenaar, heeft een hemelwaterafvoersysteem dat is aangesloten op het gemeentelijke riool. In 2022 en 2023 heeft er (tijdens een periode van hevige regenval) meerdere keren wateroverlast in de woning plaatsgevonden, met aanzienlijke schade tot gevolg. Na inspectie bleek dat de leiding vlak voor de erfgrens, in het perceel van de woningeigenaar, was ‘gebroken’, doordat een pijp uit een zogenaamde ‘verbindingsmof’ was getrokken. Doordat de leiding een tijd open is geweest, waren er wortels in de leiding gegroeid en was een verstopping veroorzaakt. Dit bleek de oorzaak van de wateroverlast.

  De woningeigenaar stelt de gemeente aansprakelijk voor de schade. Hij stelt dat de breuk heeft plaatsgevonden in een gedeelte van het riool dat toebehoort aan de gemeente. De gemeente stelt echter dat de breuk zich bevond in het ‘particuliere gedeelte’ van het riool (dat toebehoort aan de woningeigenaar). De vraag rijst in wiens gedeelte van het riool de breuk is gelegen.  

Van wie is de gebroken leiding?

De rechtbank stelt voorop dat de eigendom van de grond ingevolge artikel 5:20 lid 1 BW in beginsel ook alle gebouwen en werken omvat die duurzaam met de grond zijn verenigd (zoals in dit geval de verbindingsmof en de ‘gebroken’ leiding die zijn gelegen in de grond van de woningeigenaar). Deze ‘verticale natrekking’ vindt echter niet plaats indien de gebouwen en werken een bestanddeel zijn van een andere onroerende zaak. In dit geval betoogt de woningeigenaar dat de verbindingsmof en de ‘gebroken’ leiding een bestanddeel vormen van het gemeentelijke riool (een zelfstandige onroerende zaak die op grond van artikel 5:20 lid 2 BW in eigendom toekomt aan de gemeente).  

De rechter overweegt dat bij het bepalen van de grens tussen een net in de zin van artikel 5:20 lid 2 BW – zoals de gemeentelijke riolering – en een particuliere aansluiting, volgens de wetsgeschiedenis in de eerste plaats bepalend is wat daarover is vastgesteld in zogenaamde sectorale wetgeving. In de Elektriciteitswet 1998 is bijvoorbeeld gedefinieerd wat moet worden verstaan onder een elektriciteitsnet. Uit deze definitie volgt duidelijk waaruit een elektriciteitsnet bestaat en welke zaken dus (in ieder geval) een bestanddeel vormen van het net.  

In dit geval bestaat er echter geen sectorale wetgeving met een afzonderlijke wettelijke definitie van wat het gemeentelijke rioolnet omvat. Dan wordt de vraag wat als bestanddeel tot het net behoort bepaald door artikel 3:4 BW. Dat komt erop neer dat aan de hand van de verkeersopvattingen moet worden vastgesteld in hoeverre sprake is van tot het net behorende bestanddelen, aldus de rechter.  

Beoordeling naar verkeersopvatting: bestanddeel van het gemeentelijke riool?

De rechtbank overweegt in dat kader dat er in de gemeente geen aansluitverordening bestaat die de verantwoordelijkheden met betrekking tot de aanleg, beheer en onderhoud van een rioolaansluiting regelt. Wel stond op de website van de gemeente vermeld dat de gemeente zorgt voor onderhoud van het openbare riool en dat inwoners verantwoordelijk zijn voor het riool op hun eigen terrein. Ook vermeldde de website dat een verstopping van het riool door de gemeente wordt opgelost als de oorzaak op gemeentegrond ligt, en de inwoner een verstopping van het riool zelf moet oplossen als de oorzaak op eigen grond ligt. De gemeente had daaraan ook gevolg gegeven door in dit geval, toen de wateroverlast zich voordeed, de rioolaansluiting tot aan de erfgrens op te graven en te controleren. Daarnaast had de gemeente in 2020 groot onderhoud laten uitvoeren aan het gemeentelijke riool, waarbij zij de aansluitingen heeft vervangen tot aan de erfgrens. De rechtbank oordeelt dat nu de gemeente naar buiten uitdraagt verantwoordelijk te zijn voor de aansluiting tot aan de erfgrens, en recentelijk de aansluitingen tot aan de erfgrens heeft laten vervangen, volgens verkeersopvattingen in ieder geval de rioolleiding tot aan de erfgrens bestanddeel is van het gemeenteriool.  

De woningeigenaar heeft verder geen aanknopingspunten aangedragen waaruit kan worden afgeleid dat de riolering in het perceel van de woningeigenaar ook nog een bestanddeel vormt van het gemeenteriool. De rechtbank oordeelt dan ook dat, volgens de verkeersopvattingen, in het grondgebied van deze gemeente, de grens tussen het gemeenteriool en het particuliere gedeelte van het riool wordt gevormd door de erfgrens. Nu de verbindingsmof waar de breuk was ontstaan, was gelegen vlak vóór de erfgrens, in het perceel van de woningeigenaar, is breuk ontstaan in het deel van de rioolleiding waarvan de woningeigenaar eigenaar is.  

Omdat de gemeente ten aanzien van het ontstaan van de breuk verder geen verwijt kan worden gemaakt, is de gemeente niet aansprakelijk voor de door de wateroverlast ontstane schade. De vorderingen van de woningeigenaar zijn dan ook afgewezen.

 

Belang voor de praktijk

In de praktijk ontstaan regelmatig discussies over de vraag waar het gemeentelijke riool eindigt en het particuliere gedeelte van het riool begint. Bijvoorbeeld in het kader van de vraag wie verantwoordelijk is voor de aanleg, het beheer of het onderhoud van een gedeelte van het riool, of – zoals hier – in het kader van de vraag wie aansprakelijk is voor (de schade veroorzaakt door) een mankement in een rioolleiding.  

Het was al bekend dat het voor de begrenzing van het gemeentelijke riool van groot belang kan zijn om (vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet) in een gemeentelijke verordening, zoals een aansluitverordening, vast te leggen wat tot het openbare gemeentelijke riool behoort en waar de huisaansluiting begint. Een definitie in zo’n verordening kan namelijk bepalend zijn bij de beoordeling hoe het rioolnet is begrensd. Zie bijvoorbeeld Rb. Rotterdam 30 september 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8877, waarbij op grond van de definities in de gemeentelijke aansluitverordening werd geconcludeerd dat bepaalde riolering geen bestanddeel was van het gemeentelijke riool.

Deze uitspraak van de rechtbank Den Haag maakt duidelijk dat in het kader van de begrenzing van het gemeentelijke riool ook nuttig kan zijn om – zeker bij afwezigheid van een gemeentelijke verordening – duidelijk naar buiten toe uit te dragen tot waar de gemeente verantwoordelijk is voor het riool (en vanaf waar de huiseigenaar verantwoordelijk is). Het uitdragen van deze (afgebakende) verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld via uitlatingen op de gemeentewebsite, én het structureel gevolg geven daaraan in de feitelijke uitvoering, kan namelijk – zo blijkt hier – van betekenis zijn bij de beoordeling wat naar verkeersopvatting onderdeel uitmaakt van het gemeentelijke riool (en wat niet). Gemeenten lijken zo dus (ook zonder gemeentelijke verordening) invloed uit te kunnen oefenen op de afbakening van het gemeentelijke riool.

Artikel delen