Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wanneer is het verplicht om een voorwaardelijke verplichting in de planregels op te nemen?

De ABRvS heeft hieromtrent op 9 juli 2025, ECLI:NL:RVS:2025:3076 een belangrijke uitspraak gedaan. Voorwaardelijke verplichtingen zijn regels in een bestemmingsplan waarmee een planologisch gebruik slechts wordt toegelaten onder de voorwaarde dat bepaalde maatregelen of voorzieningen worden getroffen en in stand worden gehouden.

9 July 2025

Deze uitspraak bevat met het oog op de rechtspraktijk ook een nadere verduidelijking van de lijn in de uitspraken van de Afdeling over de vraag wanneer een voorwaardelijke verplichting in een bestemmingsplan is vereist. Dit is uitgewerkt in overweging 27.4 van deze uitspraak. Daaruit volgt dat de Afdeling in de hierna genoemde situaties niet langer een rechtvaardiging ziet dat de raad een uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening noodzakelijk geachte maatregel niet in de planregels hoeft te borgen. Het gaat om de situaties:

- dat het bevoegd gezag stelt eigenaar, anderszins zakelijk gerechtigde of beheerder te zijn van de gronden waarop zo’n maatregel moet worden gerealiseerd en in stand gehouden, of

- de verwachting uitspreekt in de toekomst eigenaar, anderszins zakelijk gerechtigde of beheerder van die gronden te zullen worden en ook toezegt die maatregel te zullen realiseren en in stand te houden, of

- wijst op privaatrechtelijke afspraken die de realisatie en instandhouding van die maatregel moeten verzekeren.

De rechtszekerheid vereist dat bij een maatregel die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk wordt geacht voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan, in de planregels wordt voorzien in een publiekrechtelijke borging van de realisatie en instandhouding van die maatregel, tenzij dit anderszins publiekrechtelijk is verzekerd. Dit kan veelal door een daarop toegespitste voorwaardelijke verplichting in de planregels op te nemen.

Met het oog op de rechtspraktijk benadrukt de Afdeling in dit verband dat, anders dan uit eerdere uitspraken van de Afdeling kan volgen, de Afdeling in de hierna genoemde situaties niet langer een rechtvaardiging ziet dat de raad een uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening noodzakelijk geachte maatregel niet in de planregels hoeft te borgen. Het gaat om de situaties:

- dat het bevoegd gezag stelt eigenaar, anderszins zakelijk gerechtigde of beheerder te zijn van de gronden waarop zo’n maatregel moet worden gerealiseerd en in stand gehouden, of

- de verwachting uitspreekt in de toekomst eigenaar, anderszins zakelijk gerechtigde of beheerder van die gronden te zullen worden en ook toezegt die maatregel te zullen realiseren en in stand te houden, of

- wijst op privaatrechtelijke afspraken die de realisatie en instandhouding van die maatregel moeten verzekeren.

De reden hiervoor is dat de enkele (toekomstige) eigendoms- of beheersituatie in combinatie met een toezegging omtrent realisatie en instandhouding of een verwijzing naar daarover gemaakte privaatrechtelijke afspraken, onvoldoende afdwingbare waarborgen biedt voor derden die afhankelijk zijn van een publiekrechtelijke regeling die waarborgen biedt voor hun rechtspositie. De rechtszekerheid vereist dat bij een maatregel die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk wordt geacht voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan, in de planregels wordt voorzien in een publiekrechtelijke borging van de realisatie en instandhouding van die maatregel, tenzij dit anderszins publiekrechtelijk is verzekerd. Dit kan veelal door een daarop toegespitste voorwaardelijke verplichting in de planregels op te nemen. De Afdeling benadrukt hierbij dat een voorwaardelijke verplichting uitsluitend is vereist voor maatregelen die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk worden geacht. Daarnaast zijn bijvoorbeeld ook noodzakelijk maatregelen die nodig zijn om aan de vereisten uit een andere wettelijke regeling te kunnen voldoen, zoals bijvoorbeeld de aanleg van een geluidwal om aan een wettelijke geluidgrenswaarde te voldoen, of, zoals in dit geval, maatregelen die nodig zijn om aan de vereisten over de ruimtelijke kwaliteit te voldoen die zijn opgenomen in een provinciale verordening. Ook voor dergelijke maatregelen is een voorwaardelijke verplichting vereist in de hiervoor beschreven situaties, tenzij deze maatregelen anderszins publiekrechtelijk zijn verzekerd. Maatregelen die bijvoorbeeld uitsluitend tot doel hebben om onverplicht tegemoet te komen aan derden, zullen meestal niet als noodzakelijk uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening worden gezien. Dit betekent dat daarvoor de opname van een voorwaardelijke verplichting in de planregels niet is vereist.

27.5.  De vermelding van de raad in het verweerschrift en ook op de zitting dat de gronden in het plangebied waar de hoogwaardige groene inrichting is voorzien eigendom zijn van de gemeente en dat wordt toegezegd dat de beoogde hoogwaardige groene inrichting ter plaatse zal worden gerealiseerd en in stand gehouden, is in dit geval dan ook geen reden om af te kunnen zien van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan. Die hoogwaardige groene inrichting is namelijk, zoals hiervoor onder 27.3 is overwogen, in dit geval noodzakelijk uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling verwijst in dit verband ook naar onderstaande overweging 31.7, waaruit volgt dat de hoogwaardige groene inrichting ook een noodzakelijk onderdeel is van het voorkomen van een aantasting van de cultuurhistorische waarden van de in het plangebied gesitueerde Euromast. De rechtszekerheid vereist in een dergelijke situatie dat niet alleen de aanleg en instandhouding van de hoogwaardige groene inrichting in de planregels met een voorwaardelijke verplichting wordt geborgd, maar ook dat al bij de planvaststelling duidelijk is hoe die inrichting wordt vormgegeven, bijvoorbeeld via een opgesteld inrichtingsplan dat bij de planregels is gevoegd.

Artikel delen