Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wat als het vermoeden bestaat dat een aangevraagd bouwwerk zal worden gebruikt in strijd met het bestemmingsplan?

In de uitspraak ABRvS 16 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4156 was de vraag aan de orde of een bouwwerk waarvoor omgevingsvergunning is aangevraagd al dan niet voor het aangevraagde gebruik zal worden gebruikt, dan wel voor ander gebruik. De Vereniging (de derde-belanghebbende, YS) betoogt dat met het bouwwerk geen glastuinbouw is beoogd. Volgens de Vereniging is er sprake van een loods die hooguit voor het telen van een heel beperkt aantal gewassen geschikt is. Deze ruimte kan niet dienen voor het kweken van vruchten, bloemen of planten. Uit jurisprudentie volgt dat bij toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan niet alleen moet worden beoordeeld of het bouwwerk overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt, maar ook of het bouwwerk daadwerkelijk met het oog op het toegestane gebruik wordt gebouwd. Dit houdt in dat een bouwwerk in strijd met de bestemming is als redelijkerwijs valt aan te nemen dat het bouwwerk uitsluitend of ook zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden die de bestemming toelaat.

16 oktober 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

In de uitspraak is te zien hoe ver deze toetsing gaat. Lees meer hieronder.

Bij besluit van 2 juli 2021 heeft het college geweigerd aan Diton Vastgoed B.V. (hierna: Diton) een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van de uitoefening van een tuinbouwbedrijf en het verbreden van een bestaande in- en uitrit op het perceel Meerlandenweg 28 te Amstelveen (hierna: het perceel).

Bij besluit van 30 november 2021 heeft het college het door Diton daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het besluit van 2 juli 2021 herroepen en alsnog een omgevingsvergunning verleend.

De Vereniging heeft onder meer tot doel het leveren van een bijdrage aan een gezonde, groene en toekomstgerichte glastuinbouwsector en komt op voor de sociale en economische belangen van haar leden. Zij verzet zich tegen de verleende omgevingsvergunning, omdat volgens haar het vergunde bouwwerk niet geschikt is voor glastuinbouw.

De Vereniging betoogt dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat met het bouwwerk geen glastuinbouw is beoogd. Volgens de Vereniging is er sprake van een loods die hooguit voor het telen van een heel beperkt aantal gewassen geschikt is. Deze ruimte kan niet dienen voor het kweken van vruchten, bloemen of planten. Dit volgt onder meer uit de aanvraag en de bijbehorende stukken, waarin staat vermeld dat het gaat om het bouwen van een loods. De Vereniging wijst verder op het gebrek aan wateropslag, het ontbreken van een teeltruimte, de aanwezigheid van nooduitgangen en een buitenproportioneel aantal laadperrons. Hieruit kan ook worden afgeleid dat het gebouw niet voor tuinbouw zal worden gebruikt. Ook is volgens de Vereniging aannemelijk dat een projectontwikkelaar een object zal realiseren dat een zo breed mogelijk marktsegment kan dienen.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, in onder meer de uitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1018, moet bij toetsing van een bouwplan aan een bestemmingsplan niet alleen worden beoordeeld of het bouwwerk overeenkomstig de bestemming kan worden gebruikt, maar ook of het bouwwerk daadwerkelijk met het oog op het toegestane gebruik wordt gebouwd. Dit houdt in dat een bouwwerk in strijd met de bestemming is als redelijkerwijs valt aan te nemen dat het bouwwerk uitsluitend of ook zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden die de bestemming toelaat.

In de uitspraak van 7 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:761, heeft de Afdeling overwogen dat bij de beoordeling van een aanvraag ervan moet worden uitgegaan dat het bouwwerk kan worden gebruikt op de wijze zoals omschreven is in de aanvraag, tenzij redelijkerwijs valt aan te nemen dat het bouwwerk uitsluitend of mede voor andere doeleinden zal worden gebruikt.

Naar het oordeel van de Afdeling is uit de vergunningaanvraag en de bijgevoegde bijlagen niet af te leiden dat het bouwwerk voor andere doeleinden dan glastuinbouw zal worden gebruikt. Weliswaar wordt in een constructierapport bij de aanvraag vermeld dat het om hergebruik van een loods gaat, maar Diton heeft hierover bij de rechtbank verklaard dat sprake is van een slordigheidsfout waardoor dit abusievelijk in de tekst is blijven staan bij de nieuwe aanvraag. In het in de bezwaarprocedure opgestelde gewijzigd constructierapport is verder wel vermeld dat het gaat om het hergebruiken van een kas. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de uitleg van Diton. Dat in de bouwtekeningen het bouwwerk als "bedrijfsruimte" en niet langer als "kwekerij" of teeltruimte wordt aangeduid, biedt ook onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het bouwwerk in strijd met de bestemming zal worden gebruikt. Verder overweegt de Afdeling dat uit de wijze waarop de kas wordt gebouwd, dus zonder wateropslag, met nooduitgangen en vier laadperrons, niet kan worden afgeleid dat de kas wordt gebruikt met een ander doel dan is beoogd. Wat betreft de wateropslag is van belang dat buiten de kas op het perceel voldoende ruimte is om een waterbassin of watersilo te plaatsen. Over het standpunt van de Vereniging dat het bouwwerk slechts voor een zeer klein aandeel van de reguliere teelt geschikt is, overweegt de Afdeling, nog daargelaten of dit daadwerkelijk zo is, dat daarmee niet is uitgesloten dat het bouwwerk voor de teelt van bloemen en planten kan worden gebruikt. Ook leidt de vermelding van het perceel op de website van [bedrijf], waarop bedrijfshallen in de regio Aalsmeer worden aangeboden, niet tot een ander oordeel. Met de aanduiding "bedrijfshal" wordt het gebruik van het bouwwerk voor glastuinbouw namelijk niet uitgesloten.

Gelet hierop, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat voor het college geen reden bestond om aan te nemen dat het bouwwerk voor andere doeleinden zal worden gebruikt dan in de aanvraag is omschreven. Ten overvloede wordt nog overwogen dat voor zover dit in de toekomst toch gebeurt, sprake is van een overtreding van de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan waartegen in beginsel handhavend moet worden opgetreden.

Artikel delen