Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wijzigingsbevoegdheid en Wgv. Zienswijzenfase en redelijke termijn artikel 6 EVRM

Artikel 4, lid 1, onder b, Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) luidt:

  • De afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, en een geurgevoelig object bedraagt: (…) b. ten minste 50 meter indien het geurgevoelige object buiten de bebouwde kom is gelegen.

  • 5 September 2025

    Samenvatting

    Samenvatting

    De gemeenteraad van Eersel stelt een bestemmingsplan met een agrarische bestemming vast. In het plan zit een bevoegdheid om de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Dan komen er woningen binnen een afstand van 50 m van de veehouderij van [appellant]. Volgens appellant is die bevoegdheid niet uitvoerbaar, omdat dan niet meer wordt voldaan aan de Wgv. De Afdeling is het daarmee eens. Het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid waarvan al bij de vaststelling van het bestemmingsplan aannemelijk is dat deze niet uitvoerbaar is, is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening.
     
    Nog een procedureel punt: appellant verzoekt om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hij meent dat de fase van zienswijzen over het ontwerpbestemmingsplan (uniforme openbare voorbereidingsprocedure, UOV, afdeling 3.4 Awb) meetelt. Volgens de Afdeling vangt echter de redelijke termijn aan met het indienen van het beroepschrift. Pas bij vaststelling van het plan wordt beslist over burgerlijke rechten en verplichtingen in de zin van artikel 6 EVRM. Zie  AbRvS 27 augustus 2025, ECLI:NL:RVS:2025:4102.

    Artikel delen