Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplan als basis voor voorzienbaarheid

Deze uitspraak van de AbRvS is belangrijk voor de planschadepraktijk. Wat was er aan de hand?

20 februari 2025

Samenvatting

Samenvatting

 
In 2016 heeft het college van Oegstgeest het wijzigingsplan ‘Oranje Nassau, wijzigingsplan Duivenvoordestraat’ vastgesteld. Het plan maakt woningbouw mogelijk op een voormalig sportterrein. De eigenaren van een woning naast de planlocatie dienen een verzoek om planschade in. In eerste instantie wordt het verzoek toegewezen. Dit primaire besluit wordt na 6 maanden ingetrokken en het verzoek om planschade wordt alsnog afgewezen. De schade zou voor verzoekers voorzienbaar zijn.

 
Toen verzoekers in 1977 hun woning kochten, gold ter plaatse het bestemmingsplan ‘Centrum’. In de voorschriften van dit bestemmingsplan was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De bestemming van het toenmalige sportterrein kon op grond van de (oude) planvoorschriften worden gewijzigd voor de oprichting van een bejaardencentrum met maximaal 3 bouwlagen. Het college stelt dat op het moment van de aankoop van de woning in 1977 de verzoekers rekening konden houden met de ontwikkeling van een bejaardencentrum ter plaatse.
 
De Afdeling volgt het standpunt van het college. Bij aankoop van de woning in 1977 konden verzoekers rekening houden met de bouw van een bejaardencentrum. De Afdeling volgt verder ook de stelling dat de ruimtelijke gevolgen van het (niet gerealiseerde) bejaardencentrum en de nieuwe woningen min of meer op één lijn te stellen zijn. Bij het bepalen van de voorzienbaarheid van de schade komt verder ook geen betekenis toe aan de grootte van de kans dat de schade niet zou ontstaan, aldus de Afdeling. De conclusie is dan ook dat de schade voor verzoekers voorzienbaar was. Het verzoek is daarmee terecht afgewezen. Zie AbRvS 19 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:659 (Oegstgeest).

Artikel delen