De gemeente kan in het omgevingsplan regels stellen voor activiteiten met mogelijke nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving.
De Omgevingswet gaat uit van het principe Decentraal, tenzij. De bevoegdheid om regels te stellen ligt voor een groot deel bij de gemeenten. De overheid kan zo maatwerk leveren dat past bij de lokale omstandigheden. Alleen als dat niet anders kan, stelt het Rijk regels. De Omgevingswet verwacht ook van de provincies dat die alleen in noodzakelijke gevallen regels stellen.
Regels over het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving moeten in het omgevingsplan staan (artikel 2.1 lid 1 Omgevingsbesluit). Denk aan de gevolgen van activiteiten als de aanleg van een weg, het bouwen van woningen, ontgrondingen, het kappen van bomen, evenementen en reclame-uitingen aanbrengen. Ook veranderingen van het gebruik vallen hieronder. Zoals het wijzigen van de functie van een perceel van winkel naar horeca.
De gemeente moet ook regels stellen in het omgevingsplan voor onder meer:
geluid
geur
trillingen
In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan instructieregels voor het opnemen hiervan in het Omgevingsplan. De instructieregel kan de gemeente ruimte bieden om soepeler of strenger te zijn dan de voorgeschreven norm in de instructieregel. Dit is het zogenoemde mengpaneel. Zie daarvoor de infographic van het mengpaneel van Omgevingswetportaal.nl.
Activiteiten die het omgevingsplan toestaat kunnen ook een relatie hebben met activiteiten waar het Rijk regels over stelt. Zo kunnen de werkzaamheden binnen een bedrijf een milieubelastende activiteit zijn waarvoor algemene rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) zijn opgenomen. Vaak is maatwerk mogelijk, dat de gemeente via maatwerkregels in het omgevingsplan opneemt.
Het Rijk stelt voor een aantal activiteiten geen regels meer waarvoor het dat eerder wel deed. De gemeente kan die activiteiten in het omgevingsplan regelen. Het gaat bijvoorbeeld om regels over horeca-, recreatie- en detailhandelsactiviteiten.
Regels mogen niet in het omgevingsplan als een specifieke wet een onderwerp uitputtend regelt. Dit is wel genuanceerd omdat bij bijvoorbeeld het wijzigen van een omgevingsplan of een projectbesluit wel alle belangen van de fysieke leefomgeving moeten worden meegewogen. Maar er kunnen geen regels worden gesteld als een specifieke wet hier uitputtend in voorziet (artikel 1.4 Omgevingswet).
In het omgevingsplan mogen bepaalde regels niet staan (artikel 2.1 lid 2 Omgevingsbesluit). Dit is de invulling van artikel 2.7 Omgevingswet. Het gaat met name om gemeentelijke regels over:
seksinrichtingen
handhaving van de openbare orde, bijvoorbeeld de gemeentelijke regels over veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht of een samenscholingsverbod
gemeentelijke belastingen
strafbaarstelling van de overtreding van regels van het omgevingsplan of over het opleggen van een bestuurlijke boete daarvoor; de regels daarover staan in de Omgevingswet en de Wet op de economische delicten.
Deze regels staan in een gemeentelijke verordening.
Andere regels, bijvoorbeeld over activiteiten die effecten kunnen hebben op de fysieke leefomgeving, mogen in het omgevingsplan worden opgenomen, maar dat is niet verplicht. Tenzij de Omgevingswet, instructies of instructieregels daartoe wel verplichten.
Regels kunnen op verschillende manieren worden opgesteld:
specifieke zorgplicht voor bepaalde activiteiten
direct werkende regels waaraan degene die de activiteit uitvoert zich moet houden
regels die stellen dat het verboden is een activiteit uit te voeren zonder dit vooraf te melden (meldingsplicht)
regels die stellen dat het verboden is een activiteit uit te voeren zonder omgevingsvergunning (vergunningplicht)
regels die een activiteit verbieden (verbod)
De gemeente kan ook besluiten om voor bepaalde activiteiten geen regels te stellen. Dan geldt voor die activiteiten de algemene zorgplicht uit de Omgevingswet.
Als de initiatiefnemer voor een activiteit een melding moet doen, bevat het omgevingsplan regels over de gegevens die deze bij de melding moet aanleveren. Ook staat in het omgevingsplan hoe lang van tevoren de initiatiefnemer de melding moet doen. Bijvoorbeeld 4 weken van tevoren.
Als de initiatiefnemer voor een activiteit een omgevingsvergunning moet aanvragen, bevat het omgevingsplan regels over de gegevens die diegene bij de vergunningaanvraag moet aanleveren. Ook staan in het omgevingsplan de beoordelingsregels voor het verlenen van de omgevingsvergunning.
Als het bevoegd gezag de activiteit binnen de regels van het omgevingsplan niet kan toestaan, kan de initiatiefnemer via de route van de buitenplanse omgevingsplanactiviteit mogelijk toch toestemming krijgen om de activiteit uit te voeren.
De gemeente neemt in het omgevingsplan regels op voor de activiteit 'kappen van bomen'.
Bomen met een stamdiameter kleiner dat 10 cm mogen altijd worden gekapt. De initiatiefnemer moet alleen voldoen aan de algemene regels voor het kappen van bomen in het omgevingsplan. Zoals het niet hinderen van het verkeer.
Bomen met een stamdiameter tussen 10 en 20 cm mogen ook worden gekapt. Maar de initiatiefnemer moet 4 weken voor aanvang van de activiteiten een melding voor het kappen doen bij de gemeente. Bij het uitvoeren van de activiteiten moet hij voldoen aan de algemene regels voor het kappen in het omgevingsplan.
Bomen met een stamdiameter tussen 20 en 30 cm mogen alleen worden gekapt als de gemeente hiervoor een omgevingsvergunning heeft verleend. In de omgevingsvergunning staan dan regels waaraan de initiatiefnemer zich bij het uitvoeren van de activiteiten moet houden.
Voor bomen met een stamdiameter groter dan 30 cm geldt een verbod om deze te kappen.
Wijst de gemeente in het omgevingsplan activiteiten aan waarvoor een vergunning nodig is of waarvoor algemene regels worden gesteld? Dan kan ook de mogelijkheid worden opgenomen om maatwerkvoorschriften vast te stellen.
De maatwerkvoorschriften maken bij een vergunningplichtige activiteit deel uit van de omgevingsvergunning. Als geen omgevingsvergunning nodig is, staan de maatwerkvoorschriften in een maatwerkbesluit.
Lees meer over de regels die de gemeente in het omgevingsplan kan opnemen over de niet-technische aspecten van het bouwen van bouwwerken.