Er zijn de nodige vragen over het nadeelcompensatierecht, zoals dat is opgenomen onder titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Onderstaand is een overzicht opgesteld van relevante vragen en antwoorden die betrekking hebben op het nadeelcompensatierecht.
Artikel 15.8 van de Omgevingswet bepaalt dat als de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit van de gemeenteraad als bestuursorgaan dat de schadevergoeding toekent - als bedoeld in artikel 4:126 Awb - wordt aangemerkt het college van burgemeester en wethouders. Als de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit, is het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan dat de schadevergoeding toekent.
Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluit aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent, heet delegatie. Delegatie is geregeld in afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van artikel 10:15 Awb geschiedt delegatie slechts indien in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. De grondslag voor overdracht van de bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag om nadeelcompensatie, delegatie, is gelegen in artikel 15.8, derde lid, van de Omgevingswet. Deze bepaling vereist overigens dat de delegataris (degene aan wie de bevoegdheid wordt overgedragen) daarmee instemt. Voor het overige zijn de regels die de Awb in hoofdstuk 10 stelt aan delegatie onverkort van toepassing op de delegatie van de bevoegdheid om te beslissen op de aanvragen om schadevergoeding.
Op grond van artikel 13.3c van de Omgevingswet zijn gemeenten vrij om te kiezen voor geheel of gedeeltelijk verhaal van de kosten voor nadeelcompensatie op de initiatiefnemer. Het verhaal van kosten in verband met een vergoeding voor nadeelcompensatie via het sluiten van een overeenkomst met de initiatiefnemer is een bevoegdheid, geen verplichting.
Beide is mogelijk. Artikel 13.13 biedt de grondslag voor kostenverhaal bij overeenkomst (de anterieure overeenkomst). De anterieure overeenkomst over kostenverhaal wordt geacht alle kostensoorten te omvatten. Ook nadeelcompensatie valt onder de kostensoorten. Als een dergelijke overeenkomst wordt gesloten, zal nadeelcompensatie daarbij dan ook betrokken worden. Het is echter ook mogelijk om enkel een schadevergoedingsovereenkomst voor nadeelcompensatie te sluiten. Artikel 13.3c biedt hier de grondslag voor. Het is afhankelijk van de omstandigheden om voor het een of het ander te kiezen.
De verordening nadeelcompensatie is niet verplicht. De wet – de Awb en de Omgevingswet – voorziet in de belangrijkste regels. Wel geeft de verordening zekerheid over de wijze van behandeling en kan op basis daarvan ook het recht geheven worden voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Dit dient namelijk bij wettelijk voorschrift te worden bepaald (artikel 4:128, eerste lid, Awb, ten hoogste € 500,-). Ook zonder verordening kunt u nadeelcompensatie gecompenseerd krijgen. Er kan zonder verordening alleen geen recht geheven worden voor de behandeling van een aanvraag.
Aanvragen om schadevergoeding worden niet via het DSO ingediend. Dit valt niet onder de in art. 14.2 Omgevingsbesluit genoemde besluiten. De aanvraag kan bijvoorbeeld worden ingediend via een invulformulier op de website van de gemeente. Het formulier moet dus niet in het omgevingsloket worden gezet. Wel is het zo dat er gemeenten zijn die met een modern loket werken, waarvoor het nodig is om met een STTR-bestand te werken (Standaard toepasbare regels).
De verordening tegemoetkoming in planschade kan ingetrokken worden. Net als de wet blijft ook deze verordening van toepassing op aanvragen onder het oude recht. De verordening(en) maakt/maken namelijk deel uit van het recht zoals dat gold. Deze moet wel zichtbaar blijven op overheid.nl. Kortom, intrekken kan, maar niet weggooien. Verder strekt het tot aanbeveling om de oude verordening op de gemeentelijke website te plaatsen bij het overgangsrecht.
Het lijkt juist om leden te benoemen, die een adviescommissie vormen. Dit sluit aan bij artikel 4:130, eerste lid, Awb en de benoeming, zoals dat is bepaald in artikel 4, vierde lid, van de modelverordening.
Op 1 januari 2024, zie Stb. 2023, 336.