Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 3.119 [Geldend t/m 31-12-2023]

  • 1

    Ten behoeve van het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van diffuse emissies, bedoeld in artikel 3.167, onderdeel a, van het besluit, worden dampen en gassen die vrijkomen bij:

    • a.

      het coaten of lijmen van planten of onderdelen van planten door middel van het vernevelen van vluchtige organische stoffen met een nevelspuit, of

    • b.

      het coaten of lijmen van planten of onderdelen van planten door middel van het opbrengen van poeder, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, doelmatig aan de bron afgezogen.

  • 2

    Ten behoeve van het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder, bedoeld in artikel 3.167, onderdeel d, van het besluit, worden de dampen en gassen die zijn afgezogen overeenkomstig het eerste lid en die in de buitenlucht worden geëmitteerd:

    • a.

      ten minste twee meter boven de hoogste daklijn van de binnen 25 meter van de uitmonding gelegen gebouwen afgevoerd, of

    • b.

      geleid door een doelmatige ontgeuringsinstallatie.

  • 3

    Het tweede lid is niet van toepassing indien het mogelijke effect van de geuremissie van de uittredende lucht van een afzuiginstallatie beperkt blijft tot een gezoneerd industrieterrein of een bedrijventerrein met minder dan één gevoelig gebouw per hectare.

  • 4

    Het bevoegd gezag kan, indien blijkt dat de geurhinder een aanvaardbaar niveau overschrijdt vanwege het slecht functioneren van de ontgeuringsinstallatie, onvoldoende verspreiding van afgezogen dampen, geuremissies die niet via de afzuiging worden afgevoerd of vanwege incidentele geurpieken, overeenkomstig artikel 2.7a, tweede en derde lid, van het besluit onverminderd het tweede lid bij maatwerkvoorschrift eisen stellen aan:

    • a.

      de uitvoering en het onderhoud van een ontgeuringsinstallatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;

    • b.

      de situering van de afvoerpijp;

    • c.

      het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van diffuse geuremissies, of

    • d.

      het beperken van incidentele geurpieken tot specifieke tijdstippen.

  • 5

    In afwijking van het tweede lid kan het bevoegd gezag indien blijkt dat de geurhinder een aanvaardbaar niveau overschrijdt en de bevoegdheden, bedoeld in het vierde lid, onvoldoende zijn om de overschrijding ongedaan te maken overeenkomstig artikel 2.7a, tweede en derde lid, van het besluit bij maatwerkvoorschrift eisen stellen aan de aanwezigheid van een ontgeuringsinstallatie of een grotere afvoerhoogte van de afgezogen dampen en gassen voorschrijven.

Informatie geldend op 17-11-2023

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(17-11-2023)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2024

intrekking-regeling

01-12-2020

Stcrt. 2020, 64380

Stcrt. 2023, 11246

01-01-2016

wijziging

09-12-2015

Stcrt. 2015, 45058

09-12-2015

Stcrt. 2015, 45058

nieuw

30-09-2015

Stcrt. 2015, 29035

21-11-2015

Stb. 2015, 450

Inwtr. 1

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A tot en met X, Z tot en met IIIIII, en de artikelen II tot en met VII van het Wijzigingsbesluit Activiteitenbesluit milieubeheer, Besluit omgevingsrecht en enkele andere besluiten (nieuwe activiteiten) in werking treden.