Ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan, wordt bij het opslaan van vloeibare koolzuur, argon, helium of stikstof in een bovengrondse stationaire opslagtank met een inhoud van meer dan 300 liter voldaan aan het tweede tot en met het vierde lid.
Een opslagtank, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruikt volgens de volgende onderdelen van PGS 9:
voorschriften 3.3.1, 3.3.15;
voorschrift 3.11.4;
voorschrift 7.4.5.
De opslagtank, bedoeld in het eerste lid, is geplaatst op minimaal de volgende afstand van de erfgrens:
bij een opslagtank tot en met 10 kubieke meter: 1 meter;
bij een opslagtank van meer dan 10 kubieke meter: 3 meter.
In afwijking van het derde lid, onder b, kan het bevoegd gezag voor een bovengrondse stationaire opslagtank met vloeibare koolzuur, argon, helium of stikstof van meer dan 10 kubieke meter bij maatwerkvoorschrift een kleinere afstand ten opzichte van de erfscheiding voorschrijven.
(17-11-2023)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
01-01-2024 |
intrekking-regeling |
01-12-2020 |
||||||
nieuw |
28-11-2016 |
28-11-2016 |