Voor de pensioengerechtigde ontstaat geen recht op ouderdomspensioen indien en voor zolang hij een uitreiziger is.
Het recht op ouderdomspensioen eindigt, indien de pensioengerechtigde, nadat het recht op ouderdomspensioen is ingegaan, een uitreiziger is.
De persoon die op grond van het eerste of tweede lid geen recht op ouderdomspensioen heeft, heeft met ingang van de dag dat niet langer het gegronde vermoeden bestaat dat hij zich buiten Nederland bevindt met het doel zich aan te sluiten bij een organisatie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op ouderdomspensioen.
Geen recht op toeslag heeft de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van wie de partner een uitreiziger is.
Voor het derde is artikel 14, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit politiegegevens
artikel: 4:3
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
artikel: 72a
(31-12-2022)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
nieuw |
16-01-2017 |
22-09-2017 |
||||||