Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 30i

  • 1

    Met betrekking tot de inkomstenbelasting wordt rente – revisierente – verschuldigd, indien:

  • 2

    De revisierente bedraagt 20 percent van de waarde in het economische verkeer van aanspraken als bedoeld in het eerste lid. In afwijking van de eerste zin bedraagt de revisierente, ingeval artikel 3.133 dan wel de artikelen 3.133, negende lid, of 3.136, tweede, derde of vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 van toepassing is, 20% van het bedrag dat ingevolge dat artikel respectievelijk die leden als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking wordt genomen.

  • 3

    Ingeval de aanspraak is bedongen minder dan 10 jaren vóór het jaar waarin de aanspraak ingevolge een pensioenregeling of de aanspraak op periodieke uitkeringen tot loon wordt gerekend dan wel de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen worden genoten, wordt, indien de belastingplichtige dit verzoekt, in afwijking van het tweede lid, de revisierente gesteld op het door de belastingplichtige aannemelijk te maken bedrag dat ingevolge artikel 30fc aan belastingrente in rekening zou worden gebracht indien:

    • a.

      ingeval het betreft een aanspraak ingevolge een pensioenregeling of negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen: de mogelijkheid zou bestaan de aftrek van de premies voor de aanspraak ongedaan te maken door navorderingsaanslagen over de jaren van die aftrek, of

    • b.

      ingeval het betreft een aanspraak op periodieke uitkeringen: de mogelijkheid zou bestaan de aanspraak tot inkomen uit werk en woning te rekenen in het jaar waarop de aanspraak is ontstaan en ter zake daarvan een navorderingsaanslag op te leggen.

    Hierbij worden de bedragen van die navorderingsaanslagen gesteld op 50 percent van de premies, bedoeld in de vorige volzin onderdeel a, danwel van de aanspraak, bedoeld in de vorige volzin onderdeel b, en wordt het einde van het in artikel 30fc, tweede lid, bedoelde tijdvak gesteld op 31 december van het jaar waarin de aanspraak ingevolge een pensioenregeling of de aanspraak op periodieke uitkeringen tot loon wordt gerekend dan wel de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen worden genoten. Indien artikel 3.133, negende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt toegepast, wordt het bedrag aan revisierente, berekend op grond van de eerste en tweede zin, vermenigvuldigd met het bedrag dat door toepassing van artikel 3.133, eerste en negende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, als negatieve uitgave voor inkomensvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.133, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 in aanmerking wordt genomen, gedeeld door het gezamenlijke bedrag, bedoeld in artikel 3.133, negende lid, onderdeel c, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 4

    Indien revisierente wordt berekend met betrekking tot inkomstenbelasting die betrekking heeft op inkomsten die in aanmerking zijn genomen op grond van de artikelen 3.83, eerste of tweede lid, 3.133, tweede lid, onderdelen h of j, 3.136, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid, of 7.2, achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, wordt bij de toepassing van het derde lid artikel 30fc, zesde lid, buiten toepassing gelaten.

Informatie geldend op 08-01-2025

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene wet inzake rijksbelastingen
    artikel: 30j

  2. Belastingplan 2012
    artikel: XXXIV

  3. Besluit Fiscaal Bestuursrecht
    circulaire.divisie: 19

  4. Invorderingswet 1990
    artikel: 44a, 44b

  5. Loonheffingen, inkomstenbelasting, internationale aspecten van pensioenen en stamrechten
    tekst: tekst

  6. Verzamelbesluit Lijfrenten
    tekst: tekst

  7. Wet inkomstenbelasting 2001
    artikel: 10a.26, 10.11

  8. Wet op de loonbelasting 1964
    artikel: 38p

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(08-01-2025)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

24-02-2005
samen met
15-12-2005

Stb. 2005, 115
samen met
Stb. 2005, 683

29760
samen met
30306

Alg. 1

01-01-2025

wijziging

18-12-2024

Stb. 2024, 440

36605

18-12-2024

Stb. 2024, 440

01-01-2024

wijziging

20-12-2023

Stb. 2023, 498

36342

20-12-2023

Stb. 2023, 498

01-01-2023

wijziging

21-12-2022

Stb. 2022, 532

36202

21-12-2022

Stb. 2022, 532

Inwtr. 2

01-01-2014

wijziging

18-12-2013

Stb. 2013, 565

33752

18-12-2013

Stb. 2013, 565

t/m 01-01-2013

wijziging

18-12-2013

Stb. 2013, 566

33753

18-12-2013

Stb. 2013, 566

01-01-2013

wijziging

22-12-2011
samen met
20-12-2012

Stb. 2011, 639
samen met
Stb. 2012, 668

33003
samen met
33402

22-12-2011

Stb. 2011, 639

Alg. 3

01-01-2010

wijziging

23-12-2009

Stb. 2009, 609

32128

23-12-2009

Stb. 2009, 609

16-07-2009

t/m 29-06-2009

wijziging

08-07-2009

Stb. 2009, 304

31990

08-07-2009

Stb. 2009, 304

01-01-2008

t/m 01-01-2006

wijziging

27-09-2007

Stb. 2007, 376

30322

27-09-2007
samen met
20-12-2007

Stb. 2007, 376
samen met
Stb. 2007, 563

01-01-2006

wijziging

15-12-2005

Stb. 2005, 683

30306

15-12-2005

Stb. 2005, 683

Alg. 4

02-12-2005

t/m 01-03-2005

wijziging

17-11-2005

Stb. 2005, 603

30200

17-11-2005

Stb. 2005, 603

01-03-2004

wijziging

18-12-2003

Stb. 2003, 528

29026

18-12-2003

Stb. 2003, 528

01-01-2001

wijziging

11-05-2000

Stb. 2000, 216

26728

11-05-2000

Stb. 2000, 216

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 567

27209

14-12-2000

Stb. 2000, 567

wijziging

14-12-2000

Stb. 2000, 570

27466

14-12-2000

Stb. 2000, 570

01-06-1996

vernummerd-wijziging

02-11-1995

Stb. 1995, 554

23806

16-04-1996

Stb. 1996, 246

Opmerkingen

  • 1) Deze wijziging treedt niet meer in werking. De wijziging is ingetrokken bij Stb. 2005/683. Bij Stb. 2005/115 was de inwerkingtreding voorzien voor 01-01-2006.

  • 2) Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2023.

  • 3) Artikel XXXIV, eerste lid, van Stb. 2011/639 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 4) Artikel XXXI, onderdeel A van Stb. 2005/683 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.